a hij – voornaamwoord, verwijst naar Caala
b beide jongens – zelfstandig naamwoord, verwijst naar Caala en Abdella
c hun – voornaamwoord, verwijst naar kinderen van Crailo
d daar – bijwoord, verwijst naar 11.000 nieuwe vrijwilligers
e dat – voornaamwoord, verwijst naar het Leger des Heil
f dit zondagse uitje – zelfstandige naamwoord, verwijst naar iets leuks doen met de kinderen, twee uur op zondagmiddag
g deze mensen – zelfstandig naamwoord, verwijst naar mensen uit het asielzoekerscentrum
h het – voornaamwoord, verwijst naar als er ergens mensen zouden zijn die je met open armen ontvangen
i dat – voornaamwoord, verwijst naar zich inzetten als vrijwilliger
j die Nederlanders – zelfstandig naamwoord, verwijst naar de mensen die zich nuttig willen maken