V2 leesvaardigheid 19 verwijswoorden


Welkom v2at!
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Welkom v2at!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. 10 minuten lezen
  2. Huiswerkopdracht bekijken
  3. Leesvaardigheid 19: verwijswoorden
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten lezen

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
  • Geef je vragen en tekst aan je buur. 
  • Maak de vragen die je buur heeft bedacht in je schrift. 
  • Jullie krijgen hier 15 minuten de tijd voor. 
  • Je werkt alleen en in stilte
  • Klaar? Ga nog even in je leesboek lezen.

Slide 4 - Tekstslide

Huiswerkopdracht
  • Bespreek nu samen met je buur de antwoorden. 
  • Welke vragen snapte je niet?
  • Kloppen de antwoorden? 
  • Jullie krijgen 5 minuten de tijd.
  • Klaar? Log vast in op de LessonUp.

Slide 5 - Tekstslide

Welke vraag die je buur heeft bedacht vond je het beste? Voer de vraag in!

Slide 6 - Open vraag

Welke vraag die je buur heeft bedacht vond je het slechtste? Voer de vraag in!

Slide 7 - Open vraag

Leesvaardigheid 19: verwijswoorden

Doel
Je leert wat verwijswoorden zijn 
en welk nut ze hebben.


 


Slide 8 - Tekstslide

Verwijswoorden
Woorden die verwijzen naar een ander woord of een woordgroep. 

Drie soorten verwijswoorden: (1) voornaamwoord, (2) bijwoord en (3) zelfstandig naamwoord.

Pas op met te veel, te weinig of onduidelijke verwijswoorden. 

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
In Groningen woont mijn lievelingsneef, die gitaar speelt.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Zij heeft twee zussen en een broertje, dat goed kan jongleren.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Nils liep naar zijn fiets en reed weg.

Slide 12 - Open vraag

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Joost en Janneke gaven elkaar de hele middag verliefde knipoogjes.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het verwijswoord in onderstaande zin?
Roos danst op een niveau waarvan ik alleen maar kan dromen.

Slide 14 - Open vraag

Vrijwilliger voor een dag
  • Lees de tekst 'Vrijwilliger voor een dag' op pagina 80 van je boek. 
  • Je leest deze tekst alleen en in stilte. 
  • Je krijgt hier 5 minuten de tijd voor.

Slide 15 - Tekstslide

Waarom staat Jojanneke Straalman aan de rand van het Bussumse trapveldje?
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 16 - Open vraag

Waarom heeft Jojanneke Straalman besloten vrijwilliger te worden?
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 17 - Open vraag

Waarnaar verwijst 'al die negativiteit'?
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 18 - Open vraag

Wat is het motief van veel vrijwilligers?
(motief = de reden dat iemand iets doet)
Geef antwoord in een volledige zin!

Slide 19 - Open vraag


Verzin een zin met een verwijswoord en noteer welke woordsoort het verwijswoord heeft.
Bijvoorbeeld: Zij is verliefd op die jongen. die = aanw. vnw
Lesdoelcheck!

Slide 20 - Open vraag

Volgende les: donderdag 6 juni
  • Huiswerk: leren leesvaardigheid 2, 17, 18 en 19
  • Meenemen: laptop, leesboek, schrift en pen
  • Programma: oefenen/herhaling leesvaardigheid
Maandag 10 juni
  • Huiswerkmaken opdr. 7 (p. 81) + leren leesvaardigheid 2, 17, 18 en 19
  • Meenemen: laptop, leesboek, boek, schrift en pen
  • Programma: leesvaardigheid 32 t/m 34

Slide 21 - Tekstslide