Spelling Engelse werkwoorden en persoonsvormen in een samengestelde zin

Spelling Engelse werkwoorden en persoonsvormen in een samengestelde zin
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Spelling Engelse werkwoorden en persoonsvormen in een samengestelde zin

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Terugblik vorige lessen spelling
lesdoel bespreken
uitleg nieuwe theorie
inoefenen nieuwe theorie
opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
Ik kan Engelse werkwoorden spellen.
Ik kan de persoonsvorm in een samengestelde zin spellen.

Slide 4 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 6 - Tekstslide

Vervoegen Engelse werkwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Engelse werkwoorden

Slide 8 - Tekstslide

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 9 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (racen-vt)
A
racte
B
racette
C
racde
D
racete

Slide 10 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt

Slide 11 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij ... (timen - vt).
A
Hij timde.
B
Hij timdde.
C
Hij timete.
D
Hij timede.

Slide 12 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 13 - Quizvraag

Er zijn zinnen met één persoonsvorm en zinnen met meer persoonsvormen
Een zin met één persoonsvorm heet een enkelvoudige zin:
– Evelien (ow) werkt bij de bakker.



----------------------------------------------------------------------------
Een zin met meer dan één persoonsvorm heet een samengestelde zin:


Slide 14 - Tekstslide

PERSOONSVORMEN

IN EEN SAMENGESTELDE ZIN

Zet de zin in een andere tijd:

Je maakt van de tegenwoordige tijd verleden tijd, of andersom. 

De werkwoorden die veranderen, zijn de persoonsvormen.


VOORBEELD:

Ariane vertelt dat ze een prijs heeft gewonnen. 


 Ariane vertelde dat ze een prijs had gewonnen.

Slide 15 - Tekstslide

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:



Ga op zoek naar de persoonsvormen in de samengestelde zin.

Bepaal of de zin in tegenwoordige of verleden tijd staat.

Pas de spellingsregels toe.

Slide 16 - Tekstslide

De persoonsvorm in een samengestelde zin kun je vinden door..
A
Te vragen wie het doet
B
De zin te husselen
C
De zin in een andere tijd te zetten
D
De zin vragend te maken

Slide 17 - Quizvraag

Hoeveel persoonsvormen heeft een samengestelde zin?
A
één
B
twee
C
twee of meer

Slide 18 - Quizvraag

Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin. Een zin met meerdere persoonsvormen noem je een samengestelde zin.

Welke zin is enkelvoudig?
A
Terwijl ik televisiekijk, eet ik een zak chips.
B
Waarom is Jantien zo van streek?

Slide 19 - Quizvraag