2.12: een kaartje sturen

2.12: een kaartje sturen
Aan het einde van de les weet je wanneer je een kaartje stuurt. 
Aan het einde van de les kan je een kaartje schrijven voor verschillende mensen. 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

2.12: een kaartje sturen
Aan het einde van de les weet je wanneer je een kaartje stuurt. 
Aan het einde van de les kan je een kaartje schrijven voor verschillende mensen. 

Slide 1 - Tekstslide

je opa is jarig. wat doe je?

Slide 2 - Woordweb

je collega is ziek, wat doe je?

Slide 3 - Woordweb

Zelf lezen
Moeilijke woord? -> onderstreep!
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Wij lezen het verhaal.
Samen. 

Slide 5 - Tekstslide

Wanneer schrijf je een kaartje?
verjaardag
baby
nieuw huis
nieuwe baan
huwelijk
overlijden

Slide 6 - Tekstslide

Gefeliciteerd!!
Gefeliciteerd met je verjaardag.
Gefeliciteerd met je nieuwe baan.
Gefeliciteerd met de baby.
Gefeliciteerd met je nieuwe huis.


Dit is de boodschap of wens. Dit wil je zeggen.

Slide 7 - Tekstslide

ziek
Beterschap!

Slide 8 - Tekstslide

baby
De baby is geboren! 

Slide 9 - Tekstslide

trouwen
gefeliciteerd met jullie huwelijk! 

Slide 10 - Tekstslide

gefeliciteerd
Gefeliciteerd met je verjaardag!

Slide 11 - Tekstslide

Overleden = dood zijn
Een persoon is overleden. Er is een begrafenis.

Slide 12 - Tekstslide

iemand overleden: gecondoleerd
Gecondoleerd met het overlijden van ...
Gecondoleerd.
Heel veel sterkte.
Heel veel sterkte met dit grote verlies.

Slide 13 - Tekstslide

Wat schrijf je als iemand is verhuisd?
Verhuisd = een nieuwe woning/huis

A
Gefeliciteerd met je nieuwe woning.
B
Gecondoleerd met je nieuwe woning.

Slide 14 - Quizvraag

Je vriend moet naar het ziekenhuis voor een operatie.
A
Gecondoleerd
B
Sterkte
C
Beterschap

Slide 15 - Quizvraag

Mijn oom is overleden.
Morgen is ...
A
gecondoleerd
B
het huwelijk
C
de begrafenis
D
de vertraging

Slide 16 - Quizvraag


Iemand is ziek. Wat schrijf je?
A
Beterschap
B
Succes
C
Gefeliciteerd
D
Gecondoleerd

Slide 17 - Quizvraag

Wat zeg je als iemand zijn diploma heeft behaald?
A
Gefeliciteerd
B
Gecondoleerd
C
Sterkte
D
Succes

Slide 18 - Quizvraag