NT2 13 december 2022

NT2  13 december  2022
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

NT2  13 december  2022

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Grammatica zinnen maken met mogen, moeten, willen of kunnen
Online oefenen met grammatica - verleden tijd
Dictee: schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Grammatica
Een zin maken met mogen, moeten, willen of kunnen.

Slide 3 - Tekstslide

Een zin met mogen, moeten, willen of kunnen
Met de werkwoorden mogen, moeten, willen of kunnen kun je iets meer zeggen over een ander werkwoord. Als je een van deze werkwoorden in de zin gebruikt, is dit altijd de persoonsvorm!
Het tweede werkwoord is altijd het hele werkwoord en staat op het eind.

Bijvoorbeeld:
Ik wil heel graag langer blijven.
wil = persoonvorm, blijven = hele werkwoord op het eind.

Slide 4 - Tekstslide

Zelf oefenen
Je leest dadelijk de zin. Je maakt er een nieuwe zin van. 
Gebruik het werkwoord dat tussen haakjes staat. 
Dit wordt de persoonsvorm, het andere werkwoord wordt het hele werkwoord en staat aan het eind van de zin. 

Bijvoorbeeld:
Joost rijdt nog geen auto. (mogen)
Joost mag nog geen auto rijden.

Slide 5 - Tekstslide

Erna maakt de keuken schoon. (moeten)

Slide 6 - Open vraag

Fadi staat op zijn hoofd. (kunnen)

Slide 7 - Open vraag

Help je Esra met haar huiswerk? (willen)

Slide 8 - Open vraag

Doen jullie spelletjes op de computer? (mogen)

Slide 9 - Open vraag

Gisteren liepen we naar huis. (moeten)

Let op!
Let op de tijd van deze zin. 
Is het tegenwoordige tijd of verleden tijd?

Slide 10 - Open vraag

Dictee

Slide 11 - Tekstslide

Luister naar het dictee.
Schrijf daarna de woorden op:
1. .... - 2. .... - 3. .... - 4. .... - 5. ....

Slide 12 - Open vraag

Luister naar het dictee.
Schrijf daarna de woorden
1. .... - 2. .... - 3. .... - 4. .... - 5. ....

Slide 13 - Open vraag

Luisteren
Je gaat luisteren naar een lied. 
Dit lied is speciaal gemaakt door allemaal bekende Nederlanders om iedereen een beetje op te vrolijk tijdens deze Corona-crisis.
Luister goed, tussendoor krijg je vragen.

Slide 14 - Tekstslide

12

Slide 15 - Video

00:17
Luister goed
Deze vraag moet je dadelijk beantwoorden:

Vul het woord in dat weg is:
Vandaag, draag ik het _____________ van iedereen. 
Door te dalen over bergen heen.

Slide 16 - Tekstslide

00:27
Vandaag, draag ik het ______ van iedereen.
A
gevoel
B
hand
C
hart
D
hoop

Slide 17 - Quizvraag

00:43
En ik doe wat een ander van me nodig heeft.
En ik hoef niks terug van wat ik ........
A
leef
B
geef
C
zeef
D
beef

Slide 18 - Quizvraag

00:44
Luister goed
Wat weet ik?

Slide 19 - Tekstslide

01:00
Ik weet ....

Slide 20 - Open vraag

01:22
Luister goed
Ik zie dat je iets aan een ander geeft.
Wat zie ik?

Slide 21 - Tekstslide

01:34
En ik zie hoe jij aan iedereen ..... geeft
A
liefde
B
ongelooflijke liefde
C
geweldige liefde
D
onvoorwaardelijke liefde

Slide 22 - Quizvraag

02:06
Luister goed
Hoe vaak hoor je het woord "zon" in het refrein?

Slide 23 - Tekstslide

02:27
Hoe vaak heb je het woord "zon" gehoord?
A
3 keer
B
4 keer
C
2 keer
D
5 keer

Slide 24 - Quizvraag

02:43
Hoe heette dit soort muziek maken wat de man deed?
A
zingen
B
beatboksen
C
percussie
D
rappen

Slide 25 - Quizvraag

02:55
Kijk goed
Hoeveel verschillende fragmenten (video's van mensen) zie je vanaf nu in de video?
Je mag tellen per hokje (dus 3 mensen van een gezin mag je tellen als 1).

Slide 26 - Tekstslide

03:49
Hoeveel hokjes met video's heb je gezien?
A
110 video's
B
99 video's
C
88 video's
D
105 video's

Slide 27 - Quizvraag