Engels Vooraf Thema 5 les 2 'Gezondheid & ziekte'

Engels Vooraf Thema 5 les 2 'Gezondheid & ziekte'
Doel:
- Ik beheers een aantal woorden die bij het thema horen.
- Ik gebruik de lidwoorden 'a' en 'an' correct.
- Ik zeg op Engels wat ik 'moet' doen. 
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Engels Vooraf Thema 5 les 2 'Gezondheid & ziekte'
Doel:
- Ik beheers een aantal woorden die bij het thema horen.
- Ik gebruik de lidwoorden 'a' en 'an' correct.
- Ik zeg op Engels wat ik 'moet' doen. 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

omdat
A
becouse
B
because
C
becaus
D
becuose

Slide 3 - Quizvraag

Ik snap het
A
I sea
B
I snap it
C
I know
D
I see

Slide 4 - Quizvraag

What is
this...?
A
borstel
B
toothbrush
C
hairbrush
D
teethbrush

Slide 5 - Quizvraag

overal
A
anywhere
B
somewhere
C
averywhere
D
everywhere

Slide 6 - Quizvraag

waar?
A
anywhere
B
elswhere
C
everywhere
D
where

Slide 7 - Quizvraag

'a'  or  'an'
Voor woorden die beginnen met een medeklinker
(zoals r,b,n,t enz.) gebruik je 'a'.
Voorbeeld: a dog, a car, a t-shirt
Voor woorden die beginnen met de klinkers 
gebruik je 'an'.
Voorbeeld: an egg, an apple, an ice-cream

Slide 8 - Tekstslide

Attention!
Bij de klinker 'u', mag je niet zomaar een 'an' gebruiken.
Hier moet je eerst goed luisteren. Welke klank hoor je aan het begin?
Hoor je een medeklinker?                     Hoor je een klinker?
unicorn- spreek: junicorn                     uncle- spreek: ankel
university - spreek: juniversity           umbrella- spreek: ambrella
wordt het: a unicorn                                wordt het: an uncle

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Ik moet - I must
Voorbeeld: 
Ik moet douchen.                         - I must take a shower.
Ik moet eten.                                  - I must eat.
Ik moet slapen                               - I must...
Ik moet mijn tanden poetsen  - I must...
Ik moet zingen.                              - I...
Ik moet naar school.                    - I...

Slide 11 - Tekstslide

Ik moet niet- I must not/ mustn't 
Voorbeeld:
Ik moet niet drinken.              - I must not drink/ I mustn't drink.
Ik moet niet huilen.                 - I must not cry. I mustn't cry.
Ik moet niet zingen.                - I must...
Ik moet niet zwemmen.        - I ....
Ik moet geen tanden              - I ....
poetsen.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video