Les 2.1 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen

2.1 voedingsmiddelen & voedingsstoffen
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

2.1 voedingsmiddelen & voedingsstoffen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen.

Slide 2 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Alles wat je eet en drinkt noem je voedingsmiddelen.



Slide 3 - Tekstslide

Plantaardige voedingsmiddelen
alles van planten
Dierlijke voedingsmiddelen
alles van dieren

Slide 4 - Tekstslide

Net even anders
- Halvarine (voor op brood): is gemaakt van plantaardige oliën

- Sojamelk: is gemaakt van sojabonen, dus ook plantaardig

Slide 5 - Tekstslide

Voedingsmiddelen
Voedingsstoffen

Slide 6 - Tekstslide

Voedingsstoffen
Voedingsmiddelen bevatten voedingsstoffen. 
Voedingsstoffen zijn de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. 


Slide 7 - Tekstslide

Bouwstoffen.
Nodig voor groei en ontwikkeling.
zorgen ook voor herstel bij beschadigen (wondjes bijvoorbeeld)

Bouwstoffen maken dus nieuwe cellen en weefsels

Slide 8 - Tekstslide

Brandstoffen
Leveren energie.

In thema 1 heb je geleerd dat brandstoffen nodig zijn voor verbranding wat energie levert.

Slide 9 - Tekstslide

Reservestoffen

Kunnen brandstoffen en bouwstoffen worden, maar zijn nog niet nodig. Deze worden dus opgeslagen in het lichaam

Slide 10 - Tekstslide

Beschermende stoffen


"beschermen" het lichaam.

Slide 11 - Tekstslide

De zes groepen voedingsstoffen
• eiwitten
• koolhydraten (suikers, voedings-
vezels)
• vetten
• water
• mineralen
• vitaminen

Slide 12 - Tekstslide

Eiwitten
Dit zijn de belangrijkste bouwstoffen voor je lichaam. Bijv. voor de groei.

Zijn belangrijk voor de opbouw,
het onderhoud en reparatie van onze lichaamsweefsels. 
Bouwstof
Brandstof

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Koolhydraten
Koolhydraten leveren vooral brandstof, ze zijn belangrijk om optimaal te kunnen bewegen, denken en bijv. je te kunnen concentreren. 


Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Vetten
De belangrijkste functie: Brandstof. Als je teveel vet binnenkrijgt, slaat je lichaam het op als reservestof.
Er zijn 2 belangrijke soorten vetten: 

Verzadigd vet = Verkeerd vet. 
Het zit in veel dierlijke producten, 
in koek, gebak en snacks.

Onverzadigd vet = Oké vet = goed vet. 
Het zit in bijv.  margarine, olijfolie, vis en noten.





Brandstof
Reservestof
Bouwstof

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Bevat geen calorieën.

Voorziet je lichaam net als andere dranken van vocht. 

Het is een hele belangrijke bouwstof voor het lichaam.

Is nodig voor het vervoer van stoffen in je lichaam. 



Bouwstof
Water

Slide 19 - Tekstslide

Mineralen
(zouten)

Ze zijn onmisbaar voor een goede gezondheid en normale groei en ontwikkeling. 

Mineralen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam. 

Bouwstof
Beschermende stof

Slide 20 - Tekstslide

Vitaminen
Ze zorgen voor een goede stofwisseling. Als je er te weinig van binnenkrijgt, word je ziek! 

Belangrijke vitaminen zijn bijv.
A: Om goed te zien --- D: Kalk voor je botten.
D maakt je lichaam aan m.b.v. zonlicht.
C, D en K zijn ook belangrijk. 

Vitaminen worden niet verteerd.
Ze kunnen direct worden opgenomen door het lichaam
Bouwstof
Beschermende stof

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Voedingsvezels
dit is een verzamelnaam voor de onderdelen van planten die je niet kan verteren (op nemen)


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Aan het werk.
Opdracht 1 t/m 7 en 9
Opdracht 4 niet
timer
15:00

Slide 25 - Tekstslide

Waar zitten meer voedingsvezels in?
A
dierlijke voedingsmiddelen
B
plantaardige voedingsmiddelen

Slide 26 - Quizvraag

Voedingstoffen bevatten voedingsmiddelen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 27 - Quizvraag

Is halvarine (bijvoorbeeld kuipje Becel, Blueband of Bona) plantaardig of een dierlijk product?
A
Plantaardig
B
Dierlijk

Slide 28 - Quizvraag

Zijn dierlijke voedingsmiddelen alleen vlees en vis?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Voedingsmiddel of voedingsstof?
Koolhydraten
A
Voedingsmiddel
B
Voedingsstof

Slide 30 - Quizvraag

Voedingsstoffen zijn...
A
Bestanddelen van voedingsmiddelen
B
Alle bouwstoffen in voedingsmiddelen
C
Alle brandstoffen in voedingsmiddelen
D
Alle calorieën in voedingsmiddelen

Slide 31 - Quizvraag

Wat is geen voedingsstof?
A
Eiwitten
B
Vetten
C
Koolhydraten
D
Vlees

Slide 32 - Quizvraag

eiwitten zijn:
A
brandstoffen
B
bouwstoffen

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Video

Evaluatie

Kan je nu de functies van voedingsstoffen en voedingsvezel in voedingsmiddelen noemen?

Slide 35 - Tekstslide