Herhaling hoofdstuk 3 1mh

QUIZ! 1MH
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

QUIZ! 1MH

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je leest de eerste en laatste zin van alle alinea's . Dit hoort bij:
A
oriënterend lezen
B
globaal lezen
C
zoekend lezen

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem minimaal 2 dingen die veel teksten hebben. Bijv: een titel

Slide 3 - Open vraag

Voor morgen: even kijken naar de vraagstelling. Veranderen? 

Slide 4 - Tekstslide

Laat de leerlingen even kijken naar de tekst. 
Zoekend lezen: Je wil informatie over het onderzoek. Lees je de hele tekst om hierachter te komen?
A
nee
B
ja

Slide 5 - Quizvraag

Nee --> als je naar het dikgedrukte kopje onderzoek kijkt, hoef je alleen die alinea's te lezen. 

Slide 6 - Tekstslide

Leerlingen plaatje even laten tonen en kort laten lezen. 
Wat je net zag, wordt weleens uitgedeeld op straat. Hoe heet dit?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Je organiseert een feestje. Leuk! Je gebruikt hiervoor de 5w+h-vragen. Welke vragen zijn dit?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op het feest van mijn nicht kregen we allerlei Franse delicatessen, zoals petitfours en meringues. De betekenis van 'delicatessen' kun je uit deze zin halen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Waar: het zijn voorbeelden van delicatessen. Je weet nu dat dit hapjes zijn. 
Jullie hebben nu al meerdere woordraadstrategieën gehad. Welke ken je nog? Zoek in je boek.

Slide 10 - Woordweb

Woordraadstrategieën: manieren om de betekenis van onbekende woorden te vinden. 

1. synoniem
2. omschrijving zoeken
3. voorbeeld zoeken
4. tegenstelling (nog niet gehad)
5. een bekend woorddeel zoeken (nog niet gehad, weten sommige leerlingen al wel) 
6. zoeken in woordenboek (nog niet gehad, weten sommige leerlingen al wel) 
Wat betekenen de woorden en uitdrukkingen in de linker rij? Maak de juiste combinaties.
object
getuige zijn
voorwerp
gedoe
duidelijk zijn
succesvol zijn
zien

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De betekenis van een woord kun je soms uit voorbeelden halen. Hoe herken je die voorbeelden in de tekst?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het werkwoordelijk gezegde
A
is de persoonsvorm
B
bevat nooit de persoonsvorm
C
zijn alle werkwoorden in een zin.
D
zijn alle zelfstandig naamwoorden in een zin.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het wg in de volgende zin:
De wereldkampioene sprinten Dafne Schippers wordt gehuldigd op Schiphol.
A
De wereldkampioene sprinten
B
sprinten wordt gehuldigd
C
wordt gehuldigd
D
De wereldkampioene sprinten Dafne Schippers

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noteer pv,ow en wg:
De zeeverkenners hebben dit jaar weer meegedaan aan de wedstrijd.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Meervoud op 's
Meervoud laatste letter verdubbelen (korte klank)
Meervoud -s eraan vast
Pony
reclame
radio
lente
euro
kippenhok

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De persoonsvorm!
A
Daar kun je de, het of een voorzetten
B
Is altijd een werkwoord
C
Is een mens, dier, ding, plant of naam.
D
Staat altijd vooraan de zin.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De hij-vorm van een werkwoord vind je door:

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Typ de pv van de volgende zin:
Joop (verbazen) zich over de houding van zijn vriend.

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De juiste pv is:
Mijn zus (surfen) de hele avond rond op internet.
A
surft
B
surfdt
C
surfd
D
surfde

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies