Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Paragraaf 6: formuleren: trappen van vergelijking
Formuleren
Trappen van vergelijking
1 / 23
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
23 slides
, met
interactieve quizzen
,
tekstslides
en
1 video
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Formuleren
Trappen van vergelijking
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen vandaag?
Huiswerk bespreken
Stellende trap : uitleg
woordenlijst twee bespreken (TV1B)
woordenlijst drie uitleg
Slide 2 - Tekstslide
Doel van de les
Je weet hoe je de
trappen van vergelijking
gebruikt.
Je weet wanneer je
als
of
dan
gebruikt.
Slide 3 - Tekstslide
Uitleg
Als je twee dingen met elkaar wilt vergelijken, dan gebruik je vaak de
trappen van vergelijking en de woordjes
als
en
dan
.
De trappen van vergelijking
Er zijn
drie
trappen: de
stellende
trap, de
vergrotende
trap en de
overtreffende
trap.
Meestal zet je in de vergrotende trap -er achter het woord en in de overtreffende trap -st achter het woord. Soms verandert het woord helemaal.
Slide 4 - Tekstslide
Stellende trap
dik
klein
lief
leuk
aardig
mooi
duur
veel
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Video
Dus de regel is...
Na de
stellende
trap gebruik je het woordje
als
(wanneer het gelijk aan elkaar is). Vaak gebruik je ook de woorden even of (net) zo. Bijvoorbeeld:
– Mijn moeder kan net zo snel fietsen
als
ik.
(fiets)
-
Zij spreekt net zo goed Engels
als
ik
. (spreek)
-
Hij gaat even graag
als
ik naar het gala.
(ga)
Slide 7 - Tekstslide
Dus de regel is
Na de vergrotende trap gebruik je het woordje
dan
(wanneer er een verschil aanwezig is). Bijvoorbeeld:
– Mijn vader kan sneller fietsen dan ik.
(fiets)
- Jij bent liever dan ik.
(ben)
- Dit verhaal is mooier dan dat.
(is)
Slide 8 - Tekstslide
Schrijf de trappen van vergelijking op van: leuk
Slide 9 - Open vraag
Schrijf de trappen van vergelijking op van: goed
Slide 10 - Open vraag
Eerlijk gezegd vind ik zoete drop lekkerder ..... zoute.
A
als
B
dan
Slide 11 - Quizvraag
In de eerste ronde was Eric bijna net zo snel ..... Peter.
A
als
B
dan
Slide 12 - Quizvraag
Shirley beweert dat Apeldoorn niet half zo groot is ..... Amsterdam.
A
als
B
dan
Slide 13 - Quizvraag
Veel leerlingen werken liever alleen ...... in een groepje.
A
als
B
dan
Slide 14 - Quizvraag
Madrid is niet zo ver ..... Lissabon, denk ik.
A
als
B
dan
Slide 15 - Quizvraag
Wendy is minstens even druk .... haar broertje.
A
als
B
dan
Slide 16 - Quizvraag
Kleine auto's rijden een stuk zuiniger ...... grote terreinwagens.
A
als
B
dan
Slide 17 - Quizvraag
Die cake smaakt morgen net zo goed ..... vandaag.
A
als
B
dan
Slide 18 - Quizvraag
Bert lijkt groter dan Ina, maar hij is even groot ...... zij.
A
als
B
dan
Slide 19 - Quizvraag
Robbert kan veel harder lopen ...... ik.
A
als
B
dan
Slide 20 - Quizvraag
Stellende trap
zoveel mogelijk woorden
Slide 21 - Woordweb
Vergrotende trap
zoveel mogelijk woorden
Slide 22 - Woordweb
Overtreffende trap
zoveel mogelijk woorden
Slide 23 - Woordweb
Meer lessen zoals deze
HA1: formuleren: trappen van vergelijking
Mei 2022
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
TH2: Grammatica woordsoorten H5: trappen van vergelijking
Februari 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Formuleren: trappen van vergelijking
December 2019
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 1
Formuleren H5: trappen van vergelijking
Maart 2024
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Ria bijles trappen van vergelijking.
September 2022
- Les met
23 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Spelling hoofdstuk 3
Januari 2021
- Les met
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 1
HA1: formuleren: trappen van vergelijking
Oktober 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Week 45 HV1C/HV1F 4-7 november 2024
22 dagen geleden
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1