Getallen en bezittelijk voornaamwoord - klas 2

     Getallen Duits
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

     Getallen Duits

Slide 1 - Tekstslide

Welk getal in het Duits hoor je? Klik op het icoontje en vul het antwoord in.
A
7
B
19
C
10
D
7

Slide 2 - Quizvraag

Welk getal in het Duits hoor je? Vul het juiste antwoord in.
A
siebzehn
B
zwölf
C
dreißig
D
achtundvierzig

Slide 3 - Quizvraag

(schrijf voluit deze twee getallen in het Duits) 30 50
A
dreißig fünfzig
B
dreißig funfzig
C
dreizig funfzig
D
dreizig fünfzig

Slide 4 - Quizvraag

klik het juiste getal aan:
Siebenunddreißig
A
73
B
37
C
74
D
48

Slide 5 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer krijg je achter het bezittelijk voornaamwoord een extra E ?
A
mannelijk, onzijdig
B
vrouwelijk, onzijdig
C
meervoud,onzijdig
D
meervoud, vrouwelijk

Slide 7 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Maaike ist (haar) Freundin.
A
meine
B
seine
C
ihre
D
eure

Slide 8 - Quizvraag

vertaal het bezittelijk voornaamwoord:

Das ist ( uw) Fahrrad (o).
A
ihr
B
Ihre
C
ihre
D
Ihr

Slide 9 - Quizvraag

Vervoeg het bezittelijk voornaamwoord:
Dies ist (mijn)…...Buch


A
meine
B
meiner
C
meines
D
mein

Slide 10 - Quizvraag

Bezittelijk voornaamwoord
Kies het juiste antwoord.
mijn ... Vater
A
mein
B
meine

Slide 11 - Quizvraag

 Vind de juiste vorm van haben und sein

Slide 12 - Tekstslide

het werkwoord 'haben'
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben

Slide 13 - Sleepvraag

Het werkwoord sein.  
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
sein
sein

Slide 14 - Sleepvraag

_______du Hunger???(haben)

Slide 15 - Open vraag

Ihr (haben) Reis gekauft

Slide 16 - Open vraag

Sie(u)_______Wurst mitgebracht.(haben)

Slide 17 - Open vraag

Vul aan: Wann ____ du Geburtstag? (haben)

Slide 18 - Open vraag

Du______ein Schüler.(sein)

Slide 19 - Open vraag

(sein)_____du auf Snapchat?

Slide 20 - Open vraag

Wir (sein)______nicht Zuhause.

Slide 21 - Open vraag

Er(sein) _______ein bisschen Blöd.

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide