2.2 STROMINGEN IN DE SAMENLEVING 6 november

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie was het staatshoofd in 1815?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III
D
Willem van Oranje

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mensen die meer inspraak en vrijheid in de politiek wilden noemen we ...
A
Liberalen
B
Conservatieven

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wie bedacht de nieuwe grondwet van 1848 ?
A
Koning Willem I
B
Minister Thorbecke
C
Koning Willem II
D
Minister Rutte

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is NIET waar?
Na 1848 ....
A
kregen de burgers meer vrijheden
B
kreeg het parlement meer te zeggen.
C
mocht de koning alles beslissen in het land
D
mochten alleen rijke mannen stemmen

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een industriële samenleving?
A
Mensen woonden op het platteland en waren boer.
B
Mensen woonden in de steden en werkten in fabrieken

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe waren de omstandigheden waarin de mensen woonden en werkten?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leg uit wat er met de sociale kwestie bedoeld wordt.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Stromingen in de samenleving

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Uitbreiding van het kiesrecht blz 59
Maken vraag 2

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Openbaar onderwijs blz 60
Maken vraag 3

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe werd het kiesrecht uitgebreid?

  • 1815: Alleen rijke mannen mochten
      stemmen.
  • 1917: Algemeen kiesrecht voor mannen,
      kiesrecht voor vrouwen.
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor iedereen.

Parlementaire democratie: het parlement heeft de hoogste macht en wordt door het volk gekozen. 

Slide 16 - Tekstslide

Afbeelding 1: Rellen op de Alexanderplatz in Berlijn, 1848. Kiesrecht voor rijke mannen.
Afbeelding 2: In 1848 had ongeveer 11% van de mannen kiesrecht. Later werd dit uitgebreid naar 50%, maar nog steeds mochten alleen de rijken stemmen. Deze poster roept mannen op hun handtekening te zetten onder een petitionnement, een verzoek aan de Tweede Kamer. Op de poster luidt een arbeider met opgestroopte mouwen de klok om zijn mening hoorbaar te maken. Op de achtergrond verdrijft de zon de wolken, als teken voor het goeds dat algemeen kiesrecht brengt.
Afbeelding 3: Bekendmaking algemeen kiesrecht in 1917. Hoe hoger de hoed, hoe rijker de man. Vrouwen pas twee jaar later.
Afbeelding 4: Vrouwen kregen in 1917 alleen passief kiesrecht. Dat betekende dat zij zich verkiesbaar mochten stellen, maar zelf niet konden stemmen. Net als de mannen, organiseerden vrouwen zich in verenigingen en hielden zij demonstraties. Deze vrouwen in Friese klederdracht trokken de aandacht voor vrouwenkiesrecht bij een demonstratie in Amsterdam. In 1919 werd de grondwet aangepast en kregen vrouwen ook actief kiesrecht.

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Parlement = Eerste en Tweede Kamer

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke strijd werd er over het onderwijs gevoerd?
  • 19e eeuw: Veel kinderen niet naar school.
  • De overheid wil dat kinderen wel naar
      school gaan → leerplichtweg (1901) en
      oprichting openbare scholen

  • Emancipatie: het krijgen van gelijke kansen
      en wegwerken van achterstanden.

  • Confessionelen wilden lesgeven in
      godsdienst en richtten eigen scholen op.

  • Politieke partijen werden opgericht met als
      doel financiering van bijzondere scholen.

  • 1917: Nieuwe onderwijswet.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

2.2 Strijd voor gelijkheid blz 61
Maken vraag 5, 6 en 7

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2.2 De positie van vrouwen  blz 62
Maken vraag 8

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

weet je waarom en hoe het kiesrecht werd uitgebreid
welke strijd er over het onderwijs werd gevoerd
weet je welke stromingen streefden naar meer gelijkheid
kun je beschrijven hoe door de postitie van de vrouw veranderde.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Link

Deze slide heeft geen instructies