‹Terug naar zoeken

9.10. Sophie 10, pers voornaamw, Lesen

Willkommen!
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Willkommen!

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programm, Mitwoch 9.10. 
Sophie 10
Wh Ein-Gruppe
Personlijke voornaamwoorden
Lesen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sophie Scholl




Maak aantekeningen!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleden

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Die 
Fälle
Wie / Wat gezegde?
Wie / Wat gezegde onderwerp?
Van wie?
Aan wie / Voor wie?
bezitrelatie
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
onderwerp

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Die 
Fälle
1de naamval
4de naamval
2de naamval
3de naamval
bezitrelatie
meewerkend voorwerp
lijdend voorwerp
onderwerp

Slide 6 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ein-Gruppe

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke woorden horen bij de ein-groep?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ein - Gruppe
ein
kein
bezittelijke voornaamwoorden
-> Woorden worden gelijk vervoegd!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bezittelijke voornaamwoorden
mein, meine                       unser, unsere
dein, deine                          euer, eu(e)re
sein, seine                           ihr, ihre
ihr, ihre                                  Ihr, Ihre

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Die Ein-
Gruppe
ein
kein
mein
dein
sein
ihr
unser
euer
ihr
Ihr
geen
ons
haar
uw
zijn
hun
jullie
een
mijn
jouw

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

männlich
weiblich
sächlich
Mehrzahl
1.
ein Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
2.
eines Mannes
einer Frau
eines Kindes
keiner Kinder
3.
einem Mann
einer Frau
einem Kind
keinen Kindern
4.
einen Mann
eine Frau
ein Kind
keine Kinder
Formen der Ein-Gruppe
Ein-Gruppe: ein-, kein-, bezittelijke vnw

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Personalpronomen

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijk voornaamwoord 4e naamval
1e naamval:
  • ik          jij         hij        zij        het        wij      jullie      zij                  u
  • ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

4e naamval:
  • mij       jou      hem    haar    het          ons     jullie     hun/hen     u  
  • mich    dich     ihn       sie       es          uns     euch     sie              Sie


Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4de naamval
mich
dich
ihn
uns
euch
sie
sie
es
Sie
ons
jou
haar
jullie
het
hem
hen
mij
u

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een keuze!

Kennst du ihn / er
A
ihn
B
er

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een keuze!
Ich kenne du / dich
A
du
B
dich

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een keuze!

Peter und Petra, ich lade ihr / euch / sie ein.
A
ihr
B
euch
C
sie

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een keuze!

Der Preis ist € 20,-, ich finde es / er / ihn zu hoch.
A
er
B
ihn
C
es

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak een keuze!

Wie findest du die Mode? Ich finde es / ihr / sie schön!
A
ihr
B
sie
C
es

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonlijk voornaamwoord 3e naamval
1e naamval:
  • ik          jij         hij        zij        het        wij      jullie      zij                  u
  • ich       du       er         sie        es            wir      ihr          sie                Sie 

3e naamval:
  • aan      mij       jou      hem    haar    het          ons     jullie        hen         u  
  •               mir      dir        ihm      ihr       ihm         uns     euch       ihnen     Ihnen


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ich
du
er
wir
ihr
sie
sie
es
Sie
uns
dir
ihnen
euch
ihm
ihm
ihr
mir
Ihnen

Slide 22 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleep het Duitse persoonlijk voornaamwoord naar het Nederlandse persoonlijk voornaamwoord in de 3E nv.
mij
jou
hem
jullie
haar
ons
het
hen
u
mir
uns
ihm
ihm
ihr
dir
euch
ihnen
Ihnen

Slide 23 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Gehst du mit (hem) ______
in die Disko?
A
er
B
ihm
C
ihn

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kommt er zu (mij) ______ ?
A
ich
B
mir
C
mich

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personalpronomen

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Der-Gruppe
Übung 1
Ein-Gruppe
Ontleden

Persoonlijke voornaamwoorden
Übung 1

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesen
Buch Seite 235 ff
4+5 besprechen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesen
weitermachen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hausaufgabe für Dienstag 16.10.

Lernen:   
Nächste Stunde: 

Slide 30 - Tekstslide

EHBL Karten austeilen
Persoonlijke vnw 1,3,4
Tabelle ausfüllen

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Proefwerk do 17-10
Grammatik:   ontleden, der/eingroep, 
                            persoonlijke voornaamwoorden
                            Seite 363 -385      (mit Spickzettel) 
                            
Lesen               mit eigenem! Wörterbuch 

15% 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Übersetzt:
1. der Abiturient
2. jemandem Bescheid       sagen
3. die Stelle
4. zunächst

5.  nodig hebben
6.  succesvol
7.   moeilijk
8.  van plan zijn

Slide 33 - Tekstslide

1. de examenleerling
2. iemand informeren
3. de plaats, plek, baan
4. allereerst
'
5. brauchen
6. erfolgreich
7. schwierig, schwer
8. vorhaben, beabsichtigen

Meer lessen zoals deze

27.10. Wh Ontleden, Formen, Persoonlijke vnw

- Les met 25 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4,5

27.10. Kap. 10 Wiederholen

- Les met 27 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

week 20 persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels 3e naamval

- Les met 23 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

22.9. K10 , voorzetsels

- Les met 22 slides
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Personalpronomen

- Les met 38 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-6

V4 23.1. persoonlijke voornaamwoorden, Lesen

- Les met 35 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Personalpronomen

- Les met 42 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2-6

15.10. Sophie 11, wiederholen, Lesen

- Les met 26 slides
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5