week 20 persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels 3e naamval

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

docs.google.com

Leerdoel

Aan het einde van de les

... kan jij aan hand van de voorzetsels het persoonlijke voornaamwoord in de juiste naamval vervoegen.

persoonlijke voornaamwoorden en voorzetsels 3e naamval

persoonlijke voornaamwoorden 

Welke ken jij?

persoonlijke voornaamwoorden 

Staat een van deze voorzetsels voor een persoonlijk voornaamwoord? Dan staat het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval. Dat heb je ook in 

NL: Ik koop iets voor jou (niet jij!).

Ich habe ein Geschenk für _____.

1. du
2. dich

______ seid zu meiner Party eingeladen.

1. ihr
2. euch

Ich verstehe ________ nicht.

1. du
2. dich

persoonlijke voornaamwoorden 

- deze persoonlijke voornaamwoorden kunnen in een zin niet alleen in de 4e naamval veranderen. Je hebt ook nog de 3e naamval

persoonlijke voornaamwoorden 

Je hebt voorzetsels die altijd de 3e naamval vragen. Zie je deze , weet je dat je de derde naamval moet gebruiken

Ich habe _______ das Buch gegeben.

1. er
2. ihm

Mein Hund ist bei _________.

1. sie (ev)
2. ihr

Leerdoelcheck

3e naamval

ich

du

er

sie (ev)

es

wir

ihr

sie (mv)

Sie

mir

dir

ihr

ihm

ihm

uns

euch

Ihnen

ihnen

4e naamval

ich

du

er

sie (ev)

es

wir

ihr

sie (mv)

Sie

euch

uns

sie (ev)

dich

ihn

es

sie (mv)

Sie

mich

voorzetsels

3e naamval

4e naamval

mit

nach

zu

seit

von

aus

außer

bei

gegenüber

durch

für

gegen

ohne

um

bis

Mein Vater kauft ein Buch für ______.

1. ich
2. mich
3. mir

___________ habe das Buch gelesen.

1. ich
2. mich
3. mir

Wir treffen uns heute Abend bei ________.

1. ich
2. mich
3. mir

_________ sind immer pünktlich.

1. Sie (1e naamval)
2. Ihnen
3. Sie (4e naamval)

Morgen gehen wir mit ________ ins Kino.

1. sie (1e naamval)
2. ihnen
3. sie (4e naamval)

Frag Andrea oder mich um Hilfe!!!!!!!!!!!!!

Volgende week

3e naamval der- en ein-Gruppe! Uitleg Stappenplan!