Les 04-09-2020, paragraaf 1.4

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Planning voor de les:
20 minuten: KWT
4 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
10 minuten: aan het werk!
5 minuten: leerdoelen testen

Slide 1 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Keuzewerktijd 
Hoe? Volgens het stoplicht
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat 
Uitkomst? Je hebt geoefend met leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Boodschappen doen hoort bij de ...
A
huishoudelijke uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste lasten.
D
wekelijkse uitgaven.

Slide 3 - Quizvraag

Als je geld uitgeeft voor het abonnement van je telefoon zijn dat ...
A
dagelijkse uitgaven.
B
incidentele uitgaven.
C
vaste uitgaven.
D
vaste lasten.

Slide 4 - Quizvraag

Sleep de afbeeldingen naar het bijbehorende begrip.
dagelijkse uitgaven
vaste lasten
incidentele uitgaven

Slide 5 - Sleepvraag

Leerdoelen:
1. Je begrijpt wat er op prinsjesdag gebeurt.
2. Je hebt inzicht in de uitgaven van de overheid

HUISWERK: Opdracht 1.17 t/m 1.21

Slide 6 - Tekstslide

  • Jaarlijks maakt het rijk de begroting voor het komende jaar: de Rijksbegroting.
  • De miljoenenota is een korte toelichting hierop.

Slide 7 - Tekstslide

Waar krijgt de overheid de meeste inkomsten uit?

Slide 8 - Woordweb

Waar geeft de overheid het meeste geld aan uit?

Slide 9 - Woordweb

Slide 10 - Tekstslide

Inkomsten Rijk

Belastingen en premies
Boetes
Aardgasopbrengsten
Winsten staatsbedrijven

Uitgaven Rijk
  • Uitgaven die alle ministeries gaan doen voor hun plannen
  • Rente over staatsleningen (6MD € in Miljoenenota!)
  • Aflossing van staatsleningen (oftewel aflossing van staatsschulden)

Slide 11 - Tekstslide

Directe belastingen: betaal je RECHTSTREEKS aan belastingdienst.

-Loon en inkomstenbelasting
-Dividendbelasting
-Vennootschapsbelasting
-Kansspelbelasting

Indirecte belastingen (=kostprijsverhogende belastingen). 

- BTW
- Accijns
- Invoerrechten
-Milieuheffingen


Slide 12 - Tekstslide

  • Begrotingstekort
  • Begrotingstekort
  • Begrotingsoverschot
Begrotingsoverschot
De overheid heeft meer inkomsten dan uitgaven
Begrotingstekort
De overheid heeft meer uitgaven dan inkomsten

Slide 13 - Tekstslide

Overheidstekort?
* Er moet geld geleend worden: gevolg: er moet ook rente betaald worden: dit geld kan dus niet aan iets anders in het land worden besteed.
* Hoe komt de overheid aan geld? Ze lenen bv geld bij pensioenfondsen en verzekeringsmaatschappijen. Of ze lenen van het buitenland of eigen burgers (staatsobligaties)
* Mag dit tekort onbeperkt groot worden?
 Nee: Het tekort mag niet groter zijn dan 3 procent van het bruto binnenlands product (bbp), de schuld mag niet hoger zijn dan 60 procent van het bbp. (vanuit de EU opgelegd)

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Opdrachten 1.17 t/m 1.21
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met economie.

timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide

Indirecte belastingen heten zo omdat je ze
A
meteen moet betalen
B
niet meteen hoeft te betalen
C
rechtstreeks aan de overheid betaalt
D
via een winkelier aan de overheid betaalt.

Slide 16 - Quizvraag

Belastingen zijn de grootste inkomstenbron van onze overheid
A
juist
B
onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Welke is/ zijn geen voorbeelden van directe belasting
A
Inkomstenbelasting
B
Accijns
C
Vennootschapsbelasting
D
Btw

Slide 18 - Quizvraag

HUISWERK
Opdracht 1.17 t/m 1.21

Slide 19 - Tekstslide