SCMK - 16/09 - Hoofdstuk 1 - §1 Fictie (deel 3)

Welkom


  • Pak in stilte je leesboek 
  • Start met lezen
  • We blijven stil en geven elkaar de mogelijkheid tot lezen.
timer
15:00
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom


  • Pak in stilte je leesboek 
  • Start met lezen
  • We blijven stil en geven elkaar de mogelijkheid tot lezen.
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

  • Geen telefoons. 
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is. 
  • Er is 1 persoon aan het woord. 
  • Wil je iets vertellen, graag je vinger omhoog.
  • We gaan niet naar de wc, tenzij het écht niet anders kan. 


    Verwachtingen

    Slide 2 - Tekstslide

    Check-In
    Hoe voel je je op dit moment?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 3 - Poll

    Aan het einde van de les:
    - leer je het verschil tussen fictie en non-fictie.

    Slide 4 - Tekstslide

    Programma             60 minuten
    Leesmoment
    Check-in
    Doelen
    Woordenschat
    Toepassen
    Check-out


    15 minuten
     5 minuten
     5 minuten 
    10 minuten
    10 minuten
    10 minuten

    Slide 5 - Tekstslide

    Startopdracht

    Slide 6 - Tekstslide


    Is jouw leesboek fictie of non-fictie, leg uit.

    Slide 7 - Open vraag

    Instructie 

    Slide 8 - Tekstslide

    Het maken van aantekeningen kan helpen om de uitleg beter te onthouden. 
    Aantekeningen

    Slide 9 - Tekstslide

    Fictie/non-fictie
    Wat
    Fictie = verzonnen 
    Non-fictie = niet verzonnen, waargebeurd

    Voorbeeld
    Fictie: leesboeken, stripverhalen, films, soaps en gedichten
    Non-fictie: verhalen, teksten, krantenberichten, recepten, docu

    Programma

    Instructie
    boekensushi
    Check-out
    timer
    5:00

    Slide 10 - Tekstslide

    Fictie/non-fictie
    Woordenschat
    Tijdens het lezen kom je woorden tegen die je lastig vindt of nog niet zo goed kent. 
    - Deze woorden ga je onderstrepen of markeren;
    - daarna schrijf je ze in je schrift. 
    - Je schrijft achter dit woord de betekenis;
    - daaronder een zin waarin je het woord gebruikt. 
    Aan het einde van de week (vrijdags) heb je minimaal 10 woorden opgeschreven. Doe dit dus ook bij andere vakken!

    Programma

    Instructie
    boekensushi
    Check-out
    timer
    5:00

    Slide 11 - Tekstslide

    Typ het moeilijkste woord dat je gevonden hebt, met de betekenis en een zin.

    Slide 12 - Open vraag

    Toepassen

    Slide 13 - Tekstslide

    Waar ga jij vandaag mee aan de slag?
    Ik wil graag verlengde instructie
    Ik ga de opdrachten van H1 §1 - fictie maken.
    Ik maak mijn brief af en ga daarna verder met de opdrachten van H1 §1 - fictie

    Slide 14 - Poll

    Wat?
    Maak opdracht 3, 4, 5 en 6
    Hoe?
    Eerst de opdracht lezen.
    Daarna de vragen beantwoorden in je werkboek A
    Hulp
    Vraag? Steek je vinger op.
    Tijd
    5 minuten in stilte, 5 minuten zachtjes overleggen.
    Klaar?
    Laat je het door mij nakijken. 
    Opdracht 
    timer
    10:00
    Programma

    Toepassen
    Check-out

    Slide 15 - Tekstslide

    Check-out

    Slide 16 - Tekstslide

    Welke emotie past bij jouw werkhouding?
    😒🙁😐🙂😃

    Slide 17 - Poll

    Aan het einde van de les:
    - leer je het verschil tussen fictie en non-fictie.

    Slide 18 - Tekstslide

    Volgende les
    H2 §1 - Fictie 
    Je leert een boek (online) te kiezen. 

    Slide 19 - Tekstslide