Katern 4: Schoonmaken en inrichten - les 1

Katern 4: Schoonmaken en inrichten 
Aan het einde van de les:  
  • kun je de gevarensymbolen op schoonmaakmiddelen herkennen/begrijpen
  • kan je de etiketten op schoonmaakmiddelen correct lezen
  • weet je de juiste handelswijze bij ongelukken met schoonmaakmiddelen
  • weet je hoe schoonmaakmiddelen veilig op moet bergen
  • soorten vuil 
  • schoonmaakplan en methodes 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Katern 4: Schoonmaken en inrichten 
Aan het einde van de les:  
  • kun je de gevarensymbolen op schoonmaakmiddelen herkennen/begrijpen
  • kan je de etiketten op schoonmaakmiddelen correct lezen
  • weet je de juiste handelswijze bij ongelukken met schoonmaakmiddelen
  • weet je hoe schoonmaakmiddelen veilig op moet bergen
  • soorten vuil 
  • schoonmaakplan en methodes 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Test je kennis: 
Sleep het woord naar de juiste afbeelding. 


Microvezeldoek


Ragebol 


Emmer 


Allesreiniger 


Ovenreiniger 

Slide 2 - Sleepvraag

Laat een student de vraag beantwoorden: 
Wat is een schoonmaakmiddel en wat is een schoonmaakmateriaal? 
Schoonmaakmaterialen en middelen
Schoonmaken en opruimen is een belangrijk onderdeel van je werk.

Bij het schoonmaken gebruik je verschillende materialen en schoonmaakmiddelen. Veel cliënten en instellingen hebben een voorkeur voor bepaalde schoonmaakmiddelen. Er wordt niet overal op dezelfde manier schoongemaakt.

  • Schoonmaakmaterialen zijn de 'gereedschappen' waarmee je schoonmaakt. 
  • Schoonmaakmiddelen gebruik je om vuil te verwijderen.

Vraag --> Waar moet je op letten tijdens het gebruik van 
schoonmaakmiddelen? 

Slide 3 - Tekstslide

Waar moet je op letten bij het gebruik van schoonmaakmiddelen? 
- De juiste water tempratuur. 
- Inwerktijd van het middel 
- Wasgoed op de juiste temp. wassen. 
- De dosering /hoeveelheid 

Waarom is het belangrijk om je hieraan te houden? 
- Het kan gevaarlijke situaties opleveren. 
- Teveel verbruik kost geld 
- Slecht voor het milieu 
Gevaarsymbolen & Etiketten lezen
Waarom is het belangrijk om te kijken naar een gevaarsymbool voordat je begint met schoonmaken? 
  1. Je kunt zien welke schadelijke stoffen er in het middel zitten (bijv. milieugevaarlijk)
  2. Je kunt zien wat de risico's zijn (bijv. giftig of slikgevaar)

Mocht er een gevaarsymbool van toepassing zijn, dan is de fabrikant verplicht deze op een etiket te vermelden. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er op het etiket van een schoonmaakmiddel?

Slide 5 - Woordweb

- Dosering
- Hoe te gebruiken 
- De gevaarsymbolen, pictogrammen, kleurcodes  
- Is het schadelijk voor het milieu
- Waarvoor gebruik je het? 
- Waar moet je de verpakking weggooien 

Veilig opbergen van schoonmaakmiddelen
Sommige mensen gebruiken veel schoonmaakmiddelen tegelijk, dit kan gevaarlijk zijn. Let op! Dit een chemische reactie veroorzaken, er kunnen schadelijke gassen vrijkomen, er kan een emmer heet water omvallen en dit kan brandwonden veroorzaken. 

Denk daarom aan: 
  1.  Zorg voor voldoende ventilatie als je met schoonmaakmiddelen werkt. 
  2. Plaats een emmer met sop op een goede ondergrond en blijf uit de buurt van elektriciteit.

Belangrijk!: Zet een schoonmaakmiddel altijd op een plek waar kinderen, maar ook ouderen niet bij kunnen.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ongelukjes met schoonmaakmiddelen 
Hoe voorzichtig je ook bent, het kan voorkomen dat er een ongeluk gebeurt. 
Denk hierbij aan: 
  • Je krijgt schoonmaakmiddel op je huid 
  • Je krijgt schoonmaakmiddel in je oog 
  • Er komen giftige dampen vrij door het mengen van een middel
  • Een cliënt heeft het opgedronken. 

Wat kun je doen? Op de Gifwijzer kun je precies lezen wat je moet doen.  

Slide 7 - Tekstslide

De gifwijzer is te bestellen en hangt in veel instellingen, ook kan je een app downloaden. 

Er kunnen ook ongelukjes met schoonmaakmiddelen gebeuren op een ondergrond of op materialen. 
- Emmer sop die over het laminaat valt? 
- Je hebt gemorst bijv. met chloor op je kleding
- Er is een fles schoonmaakmiddel omgevallen in de kast. 
Hoe ruim je schoonmaakmiddel goed op?

Slide 8 - Woordweb

Na het schoonmaken houd je rekening met het goed opruimen van schoonmaakmaterialen. Daardoor staan deze weer klaar voor een volgende klus en kun je professioneler werken. Ook gaan ze op deze manier langer mee en bespaar je daarmee geld. 
Denk aan:  
  • natte werkdoeken eerst goed uitspoelen en laten drogen 
  • microvezeldoeken, dweilen, vlakmoppen en vaatdoekjes regelmatig wassen op een heet programma (vanaf 60 graden) 
  • afwasborstels meewassen in de vaatwasser 
  • een emmer afspoelen en drogen voordat je deze wegzet 
  • een natte borstel op de zijkant leggen om te laten drogen 
  • een dweil niet in de emmer met water laten staan, dit gaat stinken: de dweil uitspoelen en de emmer drogen, dit geldt ook voor een mop.
Schoonmaakmaterialen en middelen veilig weggooien  
Schoonmaakmiddelen mag je niet zomaar weggooien, dit omdat het schadelijk
is voor de natuur. 

Doe het als volgt:
  1. Let erop dat de verpakking helemaal leeg is, gooi deze dan bij de plastic afval 
  2. Kijk op het etiket waar je het moet weggooien (bijv. bij klein chemisch afval). 
  3. Mocht een apparaat stuk zijn, bijv. een stofzuiger dan gaat deze naar de vuilstort bij de inzameling van huishoudelijke apparaten. 
  4. Een sopje gooi je altijd door de afvoer weg, dus niet buiten op straat of in de tuin! 
  5. Gooi geen wegwerpschoonmaakdoekjes in het toilet, dit kan verstopping in het toilet veroorzaken.   

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reinigen van ruimtes 

Reinigen (schoonmaken) is: verwijderen van vuil.  

De reden waarom je schoonmaken en opruimen noodzakelijk is: 
  1. Onderhoud  - Vuil zorgt voor slijtage bijv. zand, hierdoor slijten materialen sneller. 
  2. Veiligheid - En plek waar het vies is kan leiden tot ongelukken. Bijv. olie op een vloer. 
  3. Vermeerdering - Vuil trekt vuil aan. Denk aan een colavlek. Deze is plakkerig en daardoor blijft er allerlei vuil in hangen en kunnen er insecten op afkomen. 

Slide 10 - Tekstslide

Vuil is alles wat er niet hoort te zijn. 
Denk aan stof, vlekken of verpakkingsmateriaal. 

  • Mensen functioneren beter in een opgeruimde ruimte. 
  • Spullen zijn makkelijker terug te vinden. 
  • Ook is het belangrijk voor de uitstraling van de organisatie. 
Soorten vuil
Vuil kun je op verschillende manieren indelen:
  • Zichtbaar vuil = en vlek van gemorste frisdrank zie je niet, maar hij plakt wel, hier blijf stof in  hangen en komen er insecten op af.
  •  Onzichtbaar vuil komt voor in natte ruimtes, bijv. Schimmels deze kunnen groeien op plekken waar het niet goed droog is gemaakt. 
  •  Los- en vastzittend vuil - Los vuil is vuil dat (nog) niet vastgeplakt zit, het kan dus bewegen, bijv. zand en aarde. Dit vuil kan voor slijtage zorgen omdat het rolt en schuurt. 
  • Vermijdbaar vuil is vaak veroorzaakt door mensen zelf. Ze laten rotzooi slingeren of gooien iets naast de prullenbak.
  • Moeilijk of niet vermijdbaar vuil is kalkaanslag in natte ruimtes of vette vingers op ramen of deuren. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat staat er in een schoonmaakplan?

Slide 12 - Woordweb

In een schoonmaakplan staat: 
  • Wat doe je eerst?
  • Wat doe je daarna? 
  • Wat heb je nodig bij elke stap? 
  • Hoe lang doe je over elke stap? 
  • De schoonmaakmiddelen en schoonmaakmaterialen die je moet gebruiken. 
  • Afspraken die gemaakt zijn. 
  • Wat er gereinigd moet worden, hoe en hoe vaak.

Manieren van schoonmaken
Soort vuil 
Hoe kun je het schoonmaken? 
Droog Schoonmaken 
Losliggend vuil (zand, haren, stof) 
Stofzuigen, vegen, af stoffen of ragen. 
Klamvochtig schoonmaken 
Vastzittend vuil (jam, kring van drinken) 
Vochtige stofdoek of moppen van een gladde vloer.
Nat schoonmaken 
Vuil wat sterk is gehecht aan het oppervlak 
Vloer dweilen, sopje in een emmer
Schoonmaakmethodes 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 14 - Open vraag

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 15 - Open vraag

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.
Zijn er nog vragen?
Huiswerk
Lezen:
Blz. 3 t/m 33  

Maken:
Opdr. 1 t/m 32  (opdr.: 2, 11, 22 en 27 niet)   

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies