H22 - 18-11-2019

Le planning d'aujourd'hui
Mettez votre iPad au coin du table.

Prenez votre cahier de grammaire et un stylo.
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Le planning d'aujourd'hui
Mettez votre iPad au coin du table.

Prenez votre cahier de grammaire et un stylo.

Slide 1 - Tekstslide

L'adjectif en français (1/2)
Aujourd'hui:
1. Comment former l'adjectif
2. La place de l'adjectif

Slide 2 - Tekstslide

1.  Comment former l'adjectif?
Past zich aan aan de persoon of het ding waar het bij hoort:
Il porte...

1. une robe  -  BLEU

2. un pantalon  -  JAUNE

3. des chaussures (vmv)  - VERT  

Il a...
4. les cheveux (mmv)  -  GRIS

Slide 3 - Tekstslide

2. La place de l'adjectif
Het bijv. nw komt over het algemeen NA het zelfst. nw: 
vb: Une robe noire/un pantalon bleu

BEHALVE bij de volgende woorden:

Slide 4 - Tekstslide

bijv. nw die vóór het zelfst. nw komen:

Slide 5 - Tekstslide

Le planning d'aujourd'hui
- décrire une personne

- les buts d'aujourd'hui

- faire l'exercice de lundi

- noter les exceptions (2/2)



Slide 6 - Tekstslide

Les devoirs:
décrire une 
personne




Il y a des questions?

Slide 7 - Tekstslide

À la fin du cours...
... je comprends comment former l'adjectif (bijv. nw);

... j'ai fait connaissance avec les exceptions de l'adjectif;

Slide 8 - Tekstslide

Qu'est-ce que vous savez de l'adjectif?

Slide 9 - Open vraag

Au travail
Durée: 8-10 minutes
Comment: individuellement, en silence
Écouteurs: oui
Aide: après 5 minutes
Fini: 1. corrige "les vêtements".   2. fais le devoir (regarde magister)
Résultat: on va le corriger

Slide 10 - Tekstslide

C'est un/une...




(klein meisje)            (oude man)


                                               (knappe 
                                                vrouw)
Il/elle porte un...



(lange jas)
                                     (rood t-shirt)


                                (nieuwe broek)

Slide 11 - Tekstslide

Fais un schéma comme cela:

Slide 12 - Tekstslide

Fais un schéma comme cela:

Slide 13 - Tekstslide

Quelques exercices:

Slide 14 - Tekstslide

un tee-shirt
une robe
des lunettes
des chaussures
un pantalon

Slide 15 - Sleepvraag

1. Laat de docent de woorden uit je aantekeningenschrift zien. Je krijgt een lijstje met de juiste vertalingen. Corrigeer de woorden en schrijf de extra woorden over!




2. cliquez ici.
Schrijf de vertalingen van de kleuren over in het vocabulairedeel van je schrift. Schrijf ook de vrouwelijke en meervoudsvormen over.

Geef de opvallende elementen een kleurtje. 

Waarom opschrijven? (klik voor meer informatie)
Deze opdrachten doe je voor jezelf! Overleggen mag, op normaal geluidsniveau.

Slide 16 - Tekstslide

Filmpje maken over je idool: degene beschrijven 

- qua karakter (3 karaktertrekken)
- qua gezicht/bouw 
(groot/klein/dik/dun) 
(haar, gezichtshaar + kleur, ogen + kleur, ) 
- kleding typisch van de persoon
- accessoires typisch van de persoon (bril/sieraden/makeup/)

biografie over idool:

- wie is het, wanneer geboren, afkomst
- waar woonplaats en waar gewoond?
- waarom gekozen?
- Welk beroep, als wat/waar gewerkt of werkzaam,
- Welke prijzen gewonnen
- Kinderen gekregen

Slide 17 - Tekstslide

1. Zoek eerst achterin je boek bij de gele bladzijden vanaf 154. Welke woorden/zinnen kun je daar al vinden die belangrijk zijn bij het beschrijven van iemands uiterlijk? Schrijf deze, met vertaling, in je vocabulaireschrift.
2. Klaar? Ga dan naar eerste 2 sites en zoek de kledingstukken op die er worden genoemd en schrijf ze in je vocabulaireschrift met de juiste vertaling. De vertaling van veel kledingstukken vind je vanaf blz. 178. De rest van de vertalingen zoek je op internet op via deze site.
- woordjes oefenen kleding

3. Klaar? Dan schrijf je de zinnen over die belangrijk zijn bij het beschrijven van het uiterlijk van iemand. 

Slide 18 - Tekstslide

Le planning d'aujourd'hui
- c'est quand la date limite?
- les buts d'aujourd'hui
- un test petit
- au travail
- décrire ton voisin/ta voisine

Slide 19 - Tekstslide

C'est quand, la date limite?
Les options sont:

- lundi le 16 décembre

- mercredi le 18 décembre

Slide 20 - Tekstslide

Les buts d'aujourd'hui
- je connais les exceptions de l'adjectif;

- je peux décrire quelqu'un.




Slide 21 - Tekstslide

De mooie vrouw.
A
La femme beau
B
la belles femme
C
la femme belle
D
la belle femme

Slide 22 - Quizvraag

De witte jurk.
A
le robe blanc
B
le blanc robe
C
la robe blanche
D
la blanche robe

Slide 23 - Quizvraag

de bekende acteur
A
l'acteur fameux
B
le fameux acteur
C
la fameuse acteur
D
l'acteur fameuse

Slide 24 - Quizvraag

Zij is oud
A
elle est vieux
B
elle est nouveau
C
elle est nouvelle
D
elle est vieille

Slide 25 - Quizvraag

Deze vrouwen zijn sportief.
A
Ces femmes sont sportive
B
Ces femmes sont sportifs
C
Ces femmes sont sportif
D
Ces femmes sont sportives

Slide 26 - Quizvraag

Au travail:

Quoi: l'exercice 32
Durée:        10 minutes
Comment: individuellement, 
                    en silence!
Écouteurs: oui
Aide:           écris ta question
Fini:             schrijf zinnen over van blz. 29, 30 en 31 die je kunnen helpen bij het beschrijven.




Aide sur l'adjectif:

- Demander des questions
- Demander de l'explication suppémentaire

gebruik iPad

Slide 27 - Tekstslide

Le planning d'aujourd'hui
- le planning des semaines suivantes

- décrire une personne

- (décrire ton voisin/demander des questions)

Slide 28 - Tekstslide

le planning des semaines suivantes
- Lundi le 9 déc: Le passé composé

- mercredi le 11 déc: bufferdag --> cours supplémentaire?

- lundi le 16 déc: dernier cours --> propre choix.

- mercredi le 18 déc: le SO

- vendredi (laatste inleverdatum): le vidéo

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Woordweb

Décrire ton voisin/ta voisine




Uiterlijk (kleding, haar, ogen en
kleuren, dik/dun lang/kort)

Innerlijk (karaktertrekken)
Demander des questions sur les devoirs
Comment: d'abord l'un, après l'autre..
durée: 10 minutes 
résultat: la prof demande quelqu'un

Slide 31 - Tekstslide

Le planning d'aujourd'hui
Regarder le rubric

Répéter le passé composé

Les verbes de l'exercice


Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

C'est quoi encore, le passé composé?

Slide 34 - Tekstslide

L'exercice du passé composé
1. Souligne les verbes: le présent en bleu
                          et le passé composé en rouge

2. Remplis le tableau. 
Durée: 10 minutes
Comment: individuellement, en silence
Fini: écris les phrases importantes.
Aide: 5 minutes pas de questions


Slide 35 - Tekstslide

Le planning d'aujourd'hui
- Quelques remarques sur la biographie

- Remplir une enquête sur mme Spruyt 

- Au travail avec la biographie

Slide 36 - Tekstslide

Quelques remarques:
- Het is een opdracht van de passé composé, vergeet deze niet 
   toe te passen!
- Controleer of je elk onderdeel hebt!
            - Getrouwd en kinderen gehad;
            - 3 data, tijdstippen en plekken 
            - als wat werkzaam geweest
            - waar gewoond?

Slide 37 - Tekstslide

Quelques remarques:
Neem woensdag huiswerk/een boek/iets te doen mee. Niet iedereen zal even snel klaar zijn. 

Slide 38 - Tekstslide

Au travail
- Biografie al geschreven? --> perfectioneren met feedback + reproduceren/oefenen

- Biografie nog niet geschreven? --> deze schrijf je dan deze les.

- Vragen over biografie? --> Stel deze. 

Slide 39 - Tekstslide

Remplir l'enquête
Ga naar www.bsot.nl
Voer de docentcode in:   PKK-038
Voer de klas in:   MH22

Comment: individuellement, en silence!
Fini? Travaille sur la biographie. 

Slide 40 - Tekstslide