Oefentoets H7

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
EconomieMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Waar komt het aanbod van arbeid vandaan?

A
arbeiders
B
arbeidsverdeling
C
beroepsbevolking
D
arbeidsmarkt

Slide 1 - Quizvraag

Jan is 33 jaar en is werkloos. Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee

Slide 2 - Quizvraag

Jelle is 14 jaar en bezorgt kranten.
Hoort hij bij de beroepsbevolking?
A
Ja
B
Nee

Slide 3 - Quizvraag

Het UWV helpt bij het zoeken naar een baan en bij het aanvragen van een uitkering.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

De werkloosheid ontstaat als er meer arbeidskrachten zijn dan arbeidsplaatsen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

De arbeidsmarkt is het geheel van de vraag naar arbeid
en het aanbod van arbeid.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Welke vorm van werkloosheid krijg je wanneer bedrijven zich naar het buitenland verplaatsen?
A
regionale werkloosheid
B
conjuncturele werkloosheid
C
seizoenswerkloosheid
D
structurele werkloosheid

Slide 7 - Quizvraag

Werkgelegenheid is hetzelfde als
A
de totale vraag naar arbeid
B
het totale aanbod van arbeid
C
arbeidsplaatsen
D
vacatures

Slide 8 - Quizvraag

De beroepsbevolking is hetzelfde als
A
de totale vraag naar arbeid
B
het totale aanbod van arbeid
C
arbeidsplaatsen
D
vacatures

Slide 9 - Quizvraag

Wie heeft er een uitvoerende functie?
A
Docent
B
Onderwijsmanager
C
Directeur
D
Voorzitter van de Raad van Bestuur

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een arbeidsovereenkomst?
A
Een groep bedrijven die hetzelfde doen
B
Werk bij een uitzendbureau
C
Een afspraak tussen werkgever en werknemer.
D
Een afspraak tussen klant en verkoper

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen een CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) en een arbeidsovereenkomst (contract)
A
CAO is wettelijk verplicht, contract niet
B
CAO geldt voor alle werknemers en een contract is individueel
C
Werkgevers hoeven zich niet aan een CAO te houden
D
In een contract staan alleen primaire arbeidsvoorwaarden

Slide 12 - Quizvraag

Een proeftijd is
A
een periode waarin je baas of jij de baan kunnen opzeggen.
B
tijd om te proeven!
C
de tijd die je aan dierproeven moet besteden.
D
een gesprek over hoe je het doet.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een vakbond?
A
Een organisatie die opkomt voor de belangen van werkgevers.
B
Een organisatie die opkomt voor de belangen van rijken.
C
Een organisatie die opkomt voor de belangen van armen.
D
Een organisatie die opkomt voor de belangen van werknemers.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een werkgeversorganisatie?
A
Werkgeversorganisatie maken van werkgevers werknemers
B
Werkgeversorganisaties is een organisatie die de belangen van een werkgever behartigd
C
Werkgeversorganisaties zijn er voor werknemers
D
werkgeverorganisatie is een organisatie dat werkgevers opleid

Slide 15 - Quizvraag

Wat is bijscholing?
A
Het volgen van een opleiding om beter te worden in het soort werk dat je al doet.
B
Bijles na school
C
School in het weekend
D
Kinderopvang

Slide 16 - Quizvraag

Wat is omscholing?
A
Naar een andere school gaan
B
Bijles volgen
C
Het volgen van een opleiding om een ander soort werk te kunnen doen.

Slide 17 - Quizvraag

Wie heeft een leidinggevende functie?
A
Jesse die vakkenvult in Jumbo
B
Jennifer die manager is bij de AH.

Slide 18 - Quizvraag

Wie heeft een uitvoerende functie?
A
Dennis die teamleider is van de vakkenvullers
B
Filiz die achter de kassa werkt
C
Gerard die manager is bij de AH

Slide 19 - Quizvraag

Wanneer een bedrijf opzoek is naar nieuwe medewerkers plaatsen zij een ........
A
Oproep
B
Krantenartikel
C
Vacature
D
Telefoontje

Slide 20 - Quizvraag