4e naamval

1e en 4e naamval
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

1e en 4e naamval

Slide 1 - Tekstslide

Heute lernen wir:
- Wie erkenne ich den Unterschied (verschil) zwischen dem 1. und 4. Fall?
- Präpositionen (voorzetsels) 4. Fall
- Personalpronomen (persoonlijk voornaamwoord) 1. und 4. Fall

Slide 2 - Tekstslide

1e en 4e naamval
  • 1e naamval = Onderwerp (Dt: Nominativ)
  • 4e naamval = Lijdend voorwerp (Dt: Akkusativ)

Slide 3 - Tekstslide

Präpositionen 4. Fall (voorzetsels)



-  durch (door)
-  für (voor (ten behoeve/gunste van))
-  ohne (zonder)
-  um (om)
-  bis (tot)
-  gegen (tegen)

Slide 4 - Tekstslide

Personalpronomen 1e
 ich (ik)
du (jij)
er (hij)
sie (zij)
es (het)
wir (wij)
ihr (jullie)
sie (zij)
Sie (u)
wer (wie)
Personalpronomen 4e
mich (mij)
dich (jou)
ihn (hem)
sie (haar)
es (het)
uns (ons)
euch (jullie)
sie (ze, hen)
Sie (u)
wen (wie)

Slide 5 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Ik vind jou knap.

Slide 6 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Ik vind jou knap.

Slide 7 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Ik vind jou knap.
Ich finde dich hübsch.

Slide 8 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Ik vind jou knap.
Ich finde dich hübsch.

Slide 9 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Zij vind hem knap.

Slide 10 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Zij vind hem knap.

Slide 11 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Zij vind hem knap.
Sie findet ihn hübsch.

Slide 12 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Zij vind hem knap.
Sie findet ihn hübsch.

Slide 13 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Wie heeft gelijk?
......... hat Recht?

Slide 14 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Wie heeft gelijk?
....... hat Recht?

Slide 15 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Wie heeft gelijk?
Wer hat Recht?

Wie neem jij mee?
....... nimmst ...... mit?

Slide 16 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Wie heeft gelijk?
Wer hat Recht?

Wie neem jij mee?
Wen nimmst du mit?

Slide 17 - Tekstslide

1e en 4e naamval
Wie heeft gelijk?
Wer hat Recht?

Wie neem jij mee?
Wen nimmst du mit?

Slide 18 - Tekstslide

Ik snap dit onderwerp!
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll