Signaalwoorden - tekstverbanden

Nederlands
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Hoe vind je de hoofdgedachte vaak?
Waar vind je de hoofdzaken vaak?

Slide 2 - Open vraag

Slide 3 - Video

Lezen herhaling
Een tekstverband is een verband tussen alinea's, zinnen en woorden. Je herkent ze aan de signaalwoorden. (Let op!)
1. Opsommend tekstverband
2. Tegenstellend tekstverband
3. Toelichtend tekstverband (voorbeeld)
4. Chronologisch tekstverband

Slide 4 - Tekstslide

Tegenstellend verband
Er worden tegenovergestelde zaken genoemd:

Zij heeft een nieuwe iPad, maar Jaap heeft een ander tablet.

Signaalwoorden: maar, tegenover, daarentegen, toch, echter, hoewel,  enz.

Slide 5 - Tekstslide

Chronologisch verband
Een chronologisch verband geeft de tijdsvolgorde van gebeurtenissen aan.

Signaalwoorden: Nu, straks, toen, morgen, daarna etc. 
Voorbeeld:

Vroeger hield ik nooit van wandelen, nu ben ik er dol op.

Slide 6 - Tekstslide

Toelichtend verband
Een toelichtend verband geeft extra uitleg in de tekst.

Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, op deze manier, als, zoals, denk aan, neem nou, neem bijvoorbeeld

Er zijn verschillende vakmensen bij het maken van een game betrokken, zoals tekenaars, programmeurs en geluidstechnici.

Slide 7 - Tekstslide

Opsommend verband
In een opsommend verband worden dingen achter elkaar opgenoemd.

Eerst moet ik mijn huiswerk maken. Bovendien moet ik een uittreksel schrijven en ook nog mijn kamer opruimen." 

Signaalwoorden: ten eerste, bovendien, niet alleen, verder, enz.

Slide 8 - Tekstslide

Eerst zet je saldo op je ov-chipkaart, daarna activeer je je kaart en vervolgens kun je inchecken.
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 9 - Quizvraag

Voor boksen neem ik mijn sportkleding, bokshandschoenen en een fles water mee.
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 10 - Quizvraag

Marco is een natuurtalent in balsporten zoals voetbal, tennis en golf.
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 11 - Quizvraag

"Vorig jaar sportte ik drie keer in de week, maar daar heb ik nu geen tijd meer voor."
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 12 - Quizvraag

Stad of platteland?
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 13 - Quizvraag

Voor het maken van cake moet ik nog eieren en melk halen.
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 14 - Quizvraag

Zullen we nu een ijsje halen? Dan kunnen we straks wel naar de Action.
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 15 - Quizvraag

Misschien kan je nog wat extra´s toevoegen aan deze tekening. Denk aan meer contrasterende kleuren.
A
tegenstellend
B
opsomming
C
chronologisch
D
toelichtend

Slide 16 - Quizvraag

Lezen H2
Een tekstverband is een verband tussen alinea's, zinnen en woorden. Je herkent ze aan de signaalwoorden. (Let op!)
1. Conclusie
2. Oorzaak-gevolg
3. Reden

Slide 17 - Tekstslide

Conclusie
Bij een concluderend verband wordt een conclusie getrokken uit eerdere gegeven informatie. 

Ik heb zaterdagochtend  een belangrijke voetbalwedstrijd dus moet ik op tijd naar bed.

Signaalwoorden: dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al

Slide 18 - Tekstslide

oorzaak-gevolg
Een oorzakelijk verband maakt duidelijk waardoor iets gebeurt en wat het gevolg

Doordat ik te weinig heb gegeten vandaag, heb ik last van mijn buik.

Signaalwoorden: doordat, daardoor, als gevolge van, (dat) komt door, het gevolg is, dus

Slide 19 - Tekstslide

Reden
Een redengevend verband maakt duidelijk waarom iemand iets doet of vindt.

Ik word met de auto naar school gebracht, omdat ik mijn been heb gebroken.

Signaalwoorden: omdat, daarom, want, de reden hiervoor is, dankzij, immers, namelijk

Slide 20 - Tekstslide

´Wat is het signaalwoord en wat is het tekstverband ?´
Fantasyverhalen zijn volgens Anouk erg populair, omdat ze je even helemaal in een andere tijd laten leven, weg van het gewone leven.

Slide 21 - Open vraag

´Welk signaalwoord en tekstverband herken je?´
We kunnen na het onderzoek van de samenwerkende bibliotheken dus zeggen dat fantasyboeken meer worden uitgeleend dan detectives.

Slide 22 - Open vraag

´Welk signaalwoord en tekstverband herken je?´
Doordat er zoveel andere dingen te doen zijn, worden er volgens onderzoekers door jongeren steeds minder gelezen.

Slide 23 - Open vraag

Heb je nog een vraag over deze les?

Slide 24 - Woordweb

Aan de slag!
Blz. 10 t/m 17
Opdracht 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 11, 12

Slide 25 - Tekstslide