In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Liquiditeit: Houd je bedrijf gezond
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van deze les weet je wat liquiditeit is, waar dat een onderdeel van is en een aantal berekeningen met betrekking tot de current en quick ratio.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les.
Wat weet je al over liquiditeit?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat is liquiditeit?
Liquiditeit gaat over de mate waarin een bedrijf in staat is om op korte termijn aan haar financiële verplichtingen te voldoen.
Slide 4 - Tekstslide
Geef een definitie van liquiditeit en leg uit waarom het belangrijk is voor bedrijven.
Waarom is liquiditeit belangrijk?
Liquiditeit is belangrijk omdat het de gezondheid van een bedrijf weerspiegelt en het vermogen van een bedrijf om te overleven in kritieke tijden aangeeft.
Een liquiditeitsbegroting geeft de verwachte ontvangsten en uitgaven weer van een bedrijf in een bepaalde periode.
Slide 5 - Tekstslide
Leg uit waarom liquiditeit belangrijk is voor bedrijven.
Slide 6 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Activa
Vaste activa zijn de bezittingen van een onderneming met een levensduur van meer dan een jaar.
Vaste activa worden wel onderverdeeld in materiële vaste activa, immateriële vaste activa en financiële vaste activa.
Vlottende activa zijn bezittingen die als geldmiddel aanwezig zijn, of waarvan verwacht mag worden dat deze binnen een jaar in geld kunnen worden omgezet (zoals voorraden en debiteuren).
Slide 7 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Passiva
Vaste passiva zijn het eigen vermogen, voorzieningen en schulden die een looptijd van langer dan een jaar hebben.
Vlottende passiva zijn schulden die binnen een jaar betaald moeten worden (kort vreemd vermogen).
Slide 8 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Hoe bereken je de liquiditeit?
Er zijn verschillende manieren om de liquiditeit van een bedrijf te berekenen, waaronder de current ratio en de quick ratio.
De liquiditeitskengetallen zijn:
current ratio
quick ratio
nettowerkkapitaal
nettobedrijfskapitaalbehoefte
nettokas
Slide 9 - Tekstslide
Leg uit hoe de liquiditeit berekend kan worden en laat voorbeelden zien.
Current ratio
De current ratio is de verhouding tussen de vlottende activa en de kortlopende schulden van een bedrijf. Met een current ratio van minimaal 1,5 wordt je bedrijf over het algemeen beschouwd als financieel gezond.
Current ratio: vlottende activa + liquide middelen / het kort vreemd vermogen
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit wat de current ratio is en hoe deze berekend kan worden. Laat voorbeelden zien.
Quick ratio
De quick ratio is een meer conservatieve meting van de liquiditeit, omdat het alleen rekening houdt met de meest liquide activa van een bedrijf, zoals kas, bank en debiteuren. Een quick ratio boven de 1 wordt over het algemeen beschouwd als veilig.
Leg uit wat de quick ratio is en hoe deze berekend kan worden. Laat voorbeelden zien.
Voorbeeldberekening Current ratio
Dit betekent dat het bedrijf in staat is om 2,2 keer aan haar kortlopende schulden te voldoen.
Slide 12 - Tekstslide
Laat zien hoe de current ratio berekend kan worden aan de hand van een voorbeeld.
Voorbeeldberekening Quick ratio
Dit betekent dat het bedrijf in staat is om 1,78 keer aan haar kortlopende schulden te voldoen.
Slide 13 - Tekstslide
Laat zien hoe de current ratio berekend kan worden aan de hand van een voorbeeld.
Toepassing in de praktijk
Door de liquiditeit van een bedrijf te berekenen en te monitoren, kan een bedrijf tijdig ingrijpen bij dreigende financiële problemen.
Slide 14 - Tekstslide
Leg uit hoe bedrijven liquiditeit kunnen toepassen in hun financiële strategie.
Ga nu op zoek naar een jaarverslag
En bereken de current- en de quick ratio van dat bedrijf
Tip: neem een bedrijf bij jou uit de buurt. Zoek naar jaarverslagen.
Slide 15 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 16 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 17 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 18 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.