4H Oefenen voor de toets H1, 2.2, 5.2 en 5.3

Wat is waar?
A
Atomen en moleculen zijn hetzelfde
B
Atomen bestaan uit moleculen
C
Moleculen bestaan uit atomen
D
Moleculen en atomen vormen een verbinding
1 / 17
volgende
Slide 1: Quizvraag
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat is waar?
A
Atomen en moleculen zijn hetzelfde
B
Atomen bestaan uit moleculen
C
Moleculen bestaan uit atomen
D
Moleculen en atomen vormen een verbinding

Slide 1 - Quizvraag

Atoombouw:
Welke deeltjes zitten er in de elektronenwolk?
A
protonen
B
elektronen
C
neutronen

Slide 2 - Quizvraag

De molecuulformule van ammoniak

Slide 3 - Open vraag

De molecuulformule van methaan

Slide 4 - Open vraag

symbool voor Fosfor

Slide 5 - Open vraag

Wat is de naam van:
A
fosforchloride
B
fosforpentachloor
C
fosforpentachloride
D
pentachloorfosforide

Slide 6 - Quizvraag

Geef de molecuulformule
van zwaveltrioxide.
A
antwoord A
B
antwoord B
C
antwoord C
D
antwoord D

Slide 7 - Quizvraag

1 is een......?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 8 - Quizvraag

2 is een......?
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de juiste reactievergelijking voor ontleding van methaan?
A
CH4 → C + 4 H
B
CH4 → C + 2 H2
C
CH4 + 1,5 O2 → CO + 2 H2O
D
2 CH4 + 3 O2 → 2 CO + 4 H2O

Slide 10 - Quizvraag

In dit reactieschema is koperchloride...
A
de beginstof.
B
het reactieproduct.

Slide 11 - Quizvraag

Wat zijn de reactieproducten in dit reactieschema?
A
Ijzer en water
B
Ijzer, water en zuurstof
C
Roest
D
Ijzer, water, zuurstof en roest

Slide 12 - Quizvraag

Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject

Slide 13 - Quizvraag

Melk is een ...
A
Zuivere stof
B
Mengsel

Slide 14 - Quizvraag

In de kern van een atoom vinden we
A
Elektronen, protonen en neutronen
B
Elektronen en neutronen
C
Protonen en neutronen
D
Protonen

Slide 15 - Quizvraag

Een atoom heeft 12 protonen en 12 neutronen. Welk atoom is dit?
A
Koolstof
B
Magnesium
C
Chroom
D
Natrium

Slide 16 - Quizvraag

Koppel het plaatje aan het soort oplossing
Suspensie
Emulsie
Oplossing
Filtreren
Bezinken en afgieten
Indampen

Slide 17 - Sleepvraag