Antwoord schrijf je op een papier die je van de docent ontvangt.
1. Schrijf drie dingen op die hebt geleerd over:
a. de tijd waarin Schriftprofeten leefden en namen van deze profeten.
b. wat een profeet is? Wat is zijn rol?
c. welke boodschap een profeet verkondigt?
2. Schrijf een vraag op over wat je deze les niet zo goed hebt begrepen.
3. Schrijf op wat je vandaag thuis verteld over deze les.