Uitwerkingen test

Op welke dag is het het koudst?


Hoe hoger het negatieve getal, hoe kouder. Vrijdag was het dus het koudst.

A
woensdag
B
donderdag
C
vrijdag
D
zaterdag
1 / 46
volgende
Slide 1: Quizvraag
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Op welke dag is het het koudst?


Hoe hoger het negatieve getal, hoe kouder. Vrijdag was het dus het koudst.

A
woensdag
B
donderdag
C
vrijdag
D
zaterdag

Slide 1 - Quizvraag

Hoeveel graden verschil is er tussen vrijdag en maandag?


Verschil tussen -4 graden en 2 graden is 
6 graden

Slide 2 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de hoogste en laagste temperatuur?

Het verschil tussen 6 graden (hoogste) en -4 graden (laagste) is 10 graden

Slide 3 - Open vraag

Lenneke ziet dit scherm op woensdag. Het is die dag -1. Precies één week eerder was het vijf graden kouder. Hoeveel graden was het toen?




Het is -1 graden. 5 Graden kouder is
-1 - 5 = -6

Slide 4 - Open vraag

Getallen kleiner dan nul heten....
A
positieve getallen
B
negatieve getallen
C
tegengestelde getallen
D
neutrale getallen

Slide 5 - Quizvraag

Alle getallen met een - ervoor zijn negatief.Dus -7, -2,5 en -4.
Welke van de volgende getallen zijn negatief?
-7
9
- 2,5
0
1
-4
8
6,3

Slide 6 - Sleepvraag

In de volgende getallenrijen zit regelmaat. Vul de drie ontbrekende getallen in. –21, -15, -9, ...., ...., .....


Er zit steeds 6 graden tussen. Het wordt steeds 6 graden warmer. Je gaat op de getallenlijn steeds 6 stappen omhoog.  Dus -3, 3, 9.

Slide 7 - Open vraag

In de volgende getallenrijen zit regelmaat. Vul de drie ontbrekende getallen in. –35, ...., -25, ....., ....., -10


Tussen -35 naar -25 zitten 10 stappen. Daar de helft van is 5. Je gaat 5 stappen omhoog op de getallenlijn: -35, -30, -25, -20, -15, -10. Dus -30, -20, -15.

Slide 8 - Open vraag

In de volgende getallenrijen zit regelmaat. Vul de drie ontbrekende getallen in. -12, ..., ...., -3

Tussen -12 en -3 zitten 9 stappen. Je kunt de tafel van 3 hierin herkennen: 
-12, -9, -6, -3. Dus -9, -6.

Slide 9 - Open vraag

Teken een verticale getallenlijn en zet pijlen bij 2,5 ; -1,5 ; -0,5.
Let op. Er staat 2,5. 
Dus dat getal staat boven de 0. 

Slide 10 - Open vraag

Vul in: < of >

–3 … 2


-3 is kleiner (kouder) dan 2, dus <
A
<
B
>

Slide 11 - Quizvraag

Vul in: < of >

… –1


121
1,5 is groter (warmer) dan 1,  dus >
A
<
B
>

Slide 12 - Quizvraag

Vul in: < of >

0 … –7

0 is groter (warmer) dan -7, dus >
A
<
B
>

Slide 13 - Quizvraag

Vul in: < of >

−5 … −6
-5 is groter (warmer) dan -6, dus >
A
<
B
>

Slide 14 - Quizvraag

Vul in: < of >

−3,25 … −2

-3,25 is kleiner (kouder) dan -2, dus <
A
<
B
>

Slide 15 - Quizvraag

Vul in: < of >

−1,5 … −1,05
-1,5 is kleiner (kouder) dan -1,05 dus <
A
<
B
>

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde getal
van 6?


-6

Slide 17 - Open vraag

Wat is het tegengestelde getal
van -1?


1

Slide 18 - Open vraag

Wat is het tegengestelde getal
van 37,5?


-37,5

Slide 19 - Open vraag

–6 + 18 = …
Begintemperatuur is -6, + is erbij (warmer).
 Je gaat omhoog op de getallenlijn en voorbij de 0.                
-6 + 6 = 0 + 12 = 12 

Slide 20 - Open vraag

–15 + –4 = …


Begintemperatuur is -15, erbij koud is kouder (+ - = -). 
Je gaat dus omlaag op de getallenlijn. -15 - 4 = -19
 

Slide 21 - Open vraag

-12 + 17 = …


Begintemperatuur is -12, + is erbij (warmer).
 Je gaat omhoog op de getallenlijn en voorbij de 0.
-12 + 12 = 0 + 5 = 5

Slide 22 - Open vraag

–2 + –19 = …
Begintemperatuur is -2, erbij koud is kouder (+ - = -).
Je gaat dus omlaag op de getallenlijn. -2 - 19 = -21

Slide 23 - Open vraag

–13 + 3 = …
Begintemperatuur is -13, + is erbij (warmer).
 Je gaat omhoog op de getallenlijn en NIET voorbij de 0.
-13 + 3 = -10

Slide 24 - Open vraag

–25 + –16 = …

Begintemperatuur is -25, erbij koud is kouder (+ - = -).
Je gaat dus omlaag op de getallenlijn. -25 - 16 = -41

Slide 25 - Open vraag

–3 - 14 = ...

Begintemperatuur is -3, - is eraf (kouder).
 Je gaat omlaag op de getallenlijn.
-3 - 14 = -17

Slide 26 - Open vraag

5 – –23 = …

Begintemperatuur is 5, eraf koud is warmer (- - = +). 
Je gaat dus omhoog op de getallenlijn. 5 + 23 = 28


Slide 27 - Open vraag

5 – 16 = …
Begintemperatuur is 5, eraf is kouder. Je gaat dus omlaag op de getallenlijn. 
En je gaat voorbij de nul. 5 - 5 = 0 - 11 = -11

Slide 28 - Open vraag

–13 – –7 = …
Begintemperatuur is -13, eraf koud is warmer (- - = +).
Je gaat dus omhoog op de getallenlijn, maar niet voorbij de nul. 
 -13 + 7 = -6

Slide 29 - Open vraag


Antwoorden op de
 volgende dia.

Slide 30 - Open vraag

Slide 31 - Tekstslide

Emelie heeft een deurtje van de vriezer open laten staan. De temperatuur in de vriezer was -18 C .
Elk uur wordt het twee graden warmer. Wat is de temperatuur na één uur?

°
Het wordt 2 graden warmer, is dus op de getallenlijn omhoog. -18 + 2 = -16

Slide 32 - Open vraag

Emelie heeft een deurtje van de vriezer open laten staan. De temperatuur in de vriezer was -18 graden Celsius .
Elk uur wordt het twee graden warmer. Wat is de temperatuur na vier uur?
Na 4 uur wordt het 4 x 2 = 8 graden warmer, dus omhoog op de getallenlijn.
-18 + 8 = -10 

Slide 33 - Open vraag

Wat was de temperatuur om 8 uur?


Om 8 uur is het -2 graden.

Slide 34 - Open vraag

Op welke tijdstippen was de temperatuur -2 graden Celsius?
Om 8 uur en 18 uur.

Slide 35 - Open vraag

Wat is het verschil tussen de hoogste en laagste temperatuur?
Het verschil tussen de hoogste (2 graden) en laagste (-4 graden) is 6 graden. 

Slide 36 - Open vraag

Hoeveel uren is de temperatuur boven nul?
Van 9 uur tot 15 uur is 6 uren.

Slide 37 - Open vraag

Geef de coördinaat van punt A.
(3,-3)

Slide 38 - Open vraag

Geef de coördinaat van punt B.
(4,-3)

Slide 39 - Open vraag

Geef de coördinaat van punt C.
(4,1)

Slide 40 - Open vraag

Geef de coördinaat van punt C.
(6,1)

Slide 41 - Open vraag

Teken het assenstelsel over op roosterpapier met potlood en liniaal). 
Dit assenstelsel heb je nodig voor de volgende opdracht.

Slide 42 - Tekstslide


De uitwerking staat op de volgende dia.

Slide 43 - Open vraag

Het coördinaat van het snijpunt van de diagonalen is ongeveer (4,-2).

Slide 44 - Tekstslide

Let op!
- Maak je nog fouten in deze test, blijf de test dan oefenen.

- Begrijp je iets niet, maak een foto van de vraag en app mevr. Thijs.

- Kun je de vragen allemaal goed maken en beheers je alle leerdoelen (zie volgende dia), dan ben je goed voorbereid op de toets.

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide