Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3KGT Thema 3 3.2 genenparen en kruisingen
Chromosomen
Thema 3, basisstof 2
1 / 25
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
In deze les zitten
25 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Chromosomen
Thema 3, basisstof 2
Slide 1 - Tekstslide
Planning
Herhaling BS 1
BS 2
Zelfstandig werken
Herhaling
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Leg uit wat de volgende begrippen betekenen.
Genotype en Fenotype.
Slide 3 - Open vraag
23 chromosomen
2 3 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
Slide 4 - Sleepvraag
Wat is het geslachtschromosoom in een eicel?
A
X
B
Y
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het geslachtschromosoom in een zaadcel?
A
Y
B
X
C
X of een Y
D
XX
Slide 6 - Quizvraag
Als je geslachtschromosomen XX zijn, ben je een ....
A
Vrouw
B
Man
Slide 7 - Quizvraag
H3 BS 2 - Chromosomen
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
waarom heeft de een bruine en de ander blauwe ogen?
Slide 10 - Tekstslide
Homozygoot of Heterozygoot
Homo betekent 'gelijk'
--> de allelen zijn hetzelfde
Hetero betekent 'verschillend'
--> de allelen zijn verschillend
Slide 11 - Tekstslide
Als iemand heterozygoot is voor oogkleur. dus een gen voor bruine en een gen voor blauwe ogen heeft. welk fenotype zal deze persoon dan hebben?
A
Blauwe ogen
B
Bruine ogen
C
Een mix van bruin en blauw
D
een totaal andere kleur
Slide 12 - Quizvraag
hoe kan dat?
Het gen voor bruine ogen is '
dominant'
→
Een dominant gen komt
altijd tot uiting.
Het gen voor blauwe ogen is '
recessief'
→
Een recessief gen komt alleen
tot uiting als het dominante gen
niet aanwezig is.
Slide 13 - Tekstslide
Sleep het aantal chromosomen naar de juiste cellen (rode vakje)
46 chromosomen
46 chromosomen
4
6 chromosomen
23 chromosomen
23 chromosomen
Slide 14 - Sleepvraag
Slide 15 - Tekstslide
stel iemand heeft bruine ogen. Kan je dan zeggen of diegene hetero- of homozygoot is? Waarom?
Slide 16 - Open vraag
Symbolen voor genen
Voor elke erfelijke eigenschap gebruik je een letter
- Bij het dominante gen gebruik je een 'Hoofdletter' (A)
- bij het recessieve gen gebruik je een 'kleine letter' (a)
genotypen: AA / Aa / aa
Slide 17 - Tekstslide
Genotypen a A - A A - a a
Slide 18 - Tekstslide
Intermediair fenotype
Slide 19 - Tekstslide
- Bij intermediaire fenotypes wordt geen onderscheid gemaakt tussen dominante en recessieve eigenschappen.
- Beide genen zijn even sterk.
- De schrijfwijze veranderd ook voor deze genen.
ROOD → A
r
+ A
r
WIT → A
w
+ A
w
Slide 20 - Tekstslide
Hoe zal het genotype van een roze bloem eruit zien?
Slide 21 - Open vraag
A
r
A
r
A
w
A
w
A
r
A
w
Slide 22 - Tekstslide
Kruisingsschema
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
D2BTh6 B3bc:Oefenen
April 2019
- Les met
27 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
D2BTh6 B3c: OUD OUD ANTW Kruisingsschema's lln
Mei 2019
- Les met
35 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g, t, mavo
Leerjaar 2
B2 genenparen en kruisingen
Februari 2023
- Les met
28 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 3
9.2 Stamboomonderzoek
Mei 2023
- Les met
36 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
9.2 Stamboomonderzoek
Juni 2022
- Les met
35 slides
Biologie
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
5.3 Stamboomonderzoek dl1
Mei 2023
- Les met
44 slides
Biologie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Erfelijke eigenschappen: overerving en ethiek
Mei 2023
- Les met
20 slides
genenparen
November 2020
- Les met
20 slides
Biologie
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3