genenparen

B.3 Genenparen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B.3 Genenparen

Slide 1 - Tekstslide

maar eerst een korte herhaling basisstof 1 en 2
B1 genotype en fenotype

B2 geslachtschromosomen 

Slide 2 - Tekstslide

Leg uit wat de volgende begrippen betekenen.
Genotype en Fenotype.

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

waarom heeft de een bruine en de ander blauwe ogen?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Homozygoot of Heterozygoot

Homo betekent 'gelijk'

Hetero betekent 'verschillend'

Slide 7 - Tekstslide

Als iemand heterozygoot is voor oogkleur. dus een gen voor bruine en een gen voor blauwe ogen heeft. welk fenotype zal deze persoon dan hebben?
A
Blauwe ogen
B
Bruine ogen
C
Een mix van bruin en blauw
D
een totaal andere kleur

Slide 8 - Quizvraag

hoe kan dat?
Het gen voor bruine ogen is 'dominant'
Een dominant gen komt.
      altijd tot uiting. 
Het gen voor blauwe ogen is 'recessief'
Een recessief gen komt alleen.
      tot uiting als het dominante gen
      niet aanwezig is. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Stel iemand heeft het fenotype voor blauwe ogen. wat kan je dan vertellen over de genen die aanwezig moeten zijn bij die persoon? Waarom?

Slide 11 - Open vraag

stel iemand heeft bruine ogen. Kan je dan zeggen of diegene hetero- of homozygoot is? Waarom?

Slide 12 - Open vraag

Symbolen voor genen
Voor elke erfelijke eigenschap gebruik je een letter
- Bij het dominante gen gebruik je een 'Hoofdletter' (A)
- bij het recessieve gen gebruik je een 'kleine letter' (a)

genotypen: AA / Aa / aa

Slide 13 - Tekstslide

Genotypen  a        A       -      A       A     -    a        a

Slide 14 - Tekstslide

Als iemand het fenotype voor bruine ogen heeft. welke mogelijkheid/mogelijkheden zijn er dan voor het genotype?

Slide 15 - Open vraag

Intermediair fenotype

Slide 16 - Tekstslide

- Bij intermediaire fenotypes wordt geen onderscheid        gemaakt tussen dominante en recessieve                            eigenschappen.

- Beide genen zijn even sterk.

- De schrijfwijze veranderd ook voor deze genen.

ROOD → Ar + Ar
 WIT     → Aw + Aw

Slide 17 - Tekstslide

Hoe zal het genotype van een roze bloem eruit zien?

Slide 18 - Open vraag

        ArAr                             AwAw                     ArAw

Slide 19 - Tekstslide

huiswerk
opdracht 18 t/m 30 (overslaan 20 en 21)

Slide 20 - Tekstslide