In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Meterkast
Hiernaast zie je de onderdelen van een meterkast.
Slide 1 - Tekstslide
Schakeldraad en aardedraad
Schakeldraad:
Loopt van de schakelaar naar de lamp.
Staat alleen spanning op als de lamp aan is.
Aardedraad:
Loopt van het stopcontact terug naar de meterkast.
Voert de stroom terug naar de meterkast.
Slide 2 - Tekstslide
Huisinstallatie / Meterkast
Groepenkast + Zekeringen
Aardlekschakelaar
Hoofdschakelaar
Kilowattuur-meter
Hoofdzekering
Slide 3 - Tekstslide
Bij kortsluiting gaat in de meterkast een alarm af.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Bij overbelasting worden de draden zo heet dat er brand kan ontstaan.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Kortsluiting of overbelasting?
A
Overbelasting
B
Kortsluiting
Slide 6 - Quizvraag
Overbelasting
Slide 7 - Tekstslide
Overbelasting
Slide 8 - Tekstslide
overbelasting
overbelasting wil zeggen dat je teveel apparaten op een groep aansluit
Het gaat fout als je een wasmachine en droger op een groep aansluit
Slide 9 - Tekstslide
Lekstroom
Als er stroom uit de stroomkring loopt via een apparaat of via een mens, dan noem je dat lekstroom.
Dit meet de aardlekschakelaar.
Als er teveel stroom weg lekt, dan schakelt de aardlekschakelaar de stroom uit.
Slide 10 - Tekstslide
Welke meter zit er NIET in de meterkast
A
watermeter
B
kWh meter
C
gasmeter
D
afstandsmeter
Slide 11 - Quizvraag
Bij overbelasting loopt er te veel stroom in de groep.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
De aardlek-schakelaar
De aardlek-schakelaar reageert als er stroom 'weglekt' via een andere weg dan de draden, b.v. via je lichaam.
De schakelaar reageert bij een
Ilek > 30mA (0,030A) en schakelt
de groep uit.
Slide 13 - Tekstslide
Aardlekschakelaar
Deze meet de stroom die uit de meterkast naar het huis gaat. Hij meet ook de stroom die uit het huis terugkomt in de meterkast. Die stroom moet even groot zijn. Als er een verschil is, dan verdwijnt ergens stroom.
Slide 14 - Tekstslide
In een elektriciteitsinstallatie zit een aardlekschakelaar. Wanneer schakelt de aardlekschakelaar de elektriciteit uit?
A
Als de stroomsterkte die het huis in gaat, groter is dan de stroomsterkte die het huis uit gaat.
B
Als de stroomsterkte die het huis in gaat, even groot is als de stroomsterkte die het huis uit gaat.
C
Als de stroomsterkte die het huis in gaat, even groot is als de stroomsterkte die het huis uit gaat
D
Als de stroomsterkte die het huis uit gaat nul is.
Slide 15 - Quizvraag
CAPACITEIT
Slide 16 - Tekstslide
Capaciteit
Capaciteit geeft aan hoeveel elektrische lading je kunt opslaan in batterij en accu
Eenheid van Capaciteit is mAh ( milliampère uur)
1000 mAh = 1 ah (ampère uur)
Slide 17 - Tekstslide
Dynamo / Generator
Slide 18 - Tekstslide
Symbool voor de dynamo
Een lampje aangesloten op een dynamo:
een stroomkring
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Relais
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Transistor
Een transistor = een heel kleine schakelaar.
3 aansluitpunten:
Basis
Collector
Emitter
Als er een kleine stroom van de B (basis) naar de E (emitter) gaat,
schakelt de transistor een grote stroom van C (collector) naar E (emitter) in.