Hoofdstuk 2 financieel

Vandaag
Opdrachten maken H2
Inleiding H3 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Opdrachten maken H2
Inleiding H3 

Slide 1 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Opdrachten 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13

Tussentijdse vragen? Vraag het!

Daarna gezamenlijk bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Inleiding H3
filmpje gezamenlijk kijken en vragen beantwoorden

  • Mag je als ondernemer alle kosten van de omzet afhalen voor de belasting?
  • Wanneer zijn de kosten voor een lunch aftrekbaar voor de belasting?
  • Noem drie regelingen uit het filmpje en geef aan welk doel de overheid met die regelingen heeft.


Slide 3 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Opdrachten 2 t/m 9 van hoofdstuk 3.1 (exploitatieoverzicht) 

Volgende week opdrachten bespreken en verder opdrachten 3.1 maken. 

Slide 4 - Tekstslide

Doel vandaag (en maandag)

  • Weten wat gewaarde kosten zijn en welke verschillende soorten gewaarde kosten er zijn.
  • Het gewaardeerd loon kunnen berekenen.
  • De gewaardeerde interest kunnen berekenen.


Slide 5 - Tekstslide

Maar eerst terugblik op vorige week
Bespreken opdrachten 
73, 74, 77, 78 en 79

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 73 (afschrijvingsmethode)
Sheweda schaft een koelvitrine aan. De aanschafwaarde bedraagt 
€ 11.450,00 exclusief 21% btw. Er wordt jaarlijks 22% van de boekwaarde afgeschreven. Het rentepercentage is 4,15% over het gemiddeld geïnvesteerd vermogen per jaar.

De complementaire kosten bedragen in het eerste jaar € 0, in het tweede jaar € 0, in het derde jaar € 500, in het vierde jaar € 750 en in het vijfde jaar 
€ 1.250.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 74B en 74D (aanschafwaarde berekenen)

B: Ilse heeft een bedrijfswagen aangeschaft op 30 juni 2022. Eind 2025 is de boekwaarde € 4.485. Jaarlijks schrijft zij 20% van de aanschafwaarde af.

Vul de tabel in.

D: Iris heeft gevelreclame voor haar winkel aangeschaft op 1 januari 2022. Eind 2025 is de boekwaarde € 2.965. Jaarlijks schrijft zij 22,5% van de boekwaarde af.
Vul de tabel in.

Slide 8 - Tekstslide

Opdrachten 77B (huisvestingskosten)
Hobbywinkel Huberts heeft een pand in gebruik van 205 m². De kosten zijn € 215 per m². De WOZ-waarde bedraagt € 375.850. De ozb is 0,1173% over de WOZ-waarde. De gemeente hanteert het volgende tarief met betrekking tot de rioolheffing: € 170 bij een waterverbruik per jaar van 1 tot 500 m³ water. Het waterverbruik van Huberts is 302 m³.
Het elektriciteitsverbruik is 16.500 kWh en het gasverbruik 3.690 m³.
De kosten van het water zijn € 0,62 per m³, van gas € 0,58 per m³ en van elektriciteit € 0,24 per kWh. Alle bedragen zijn exclusief btw.

Slide 9 - Tekstslide

Opdrachten 77C (huisvestingskosten)
Mila exploiteert een speelgoedwinkel. Voor haar winkel betaalt zij een huurprijs van € 380 exclusief btw per m² per jaar. De winkel heeft een oppervlakte van 140 m². De gevelbreedte van het pand is 10 m. Per meter gevelbreedte bedraagt de precariobelasting € 65 per jaar. De energiekosten waren in het afgelopen jaar € 4.583,88 inclusief 21% btw.
Verder heeft Mila kleine reparaties aan het pand laten uitvoeren voor een totaalbedrag van € 1.450 exclusief btw.

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 78 (promotiekosten)

Supermarkt Van Diessen sponsort het jeugdelftal van de plaatselijke voetbalclub met shirts en broeken. De kosten hiervoor bedragen € 1.028,50 inclusief 21% btw. Ook wordt er een fotoboek uitgegeven van het jeugdelftal waar de klanten plaatjes in kunnen plakken die ze ontvangen bij iedere € 10 aan boodschappen. De factuur die Van Diessen hiervoor ontvangt bedraagt € 2.916,10 inclusief 21% btw.

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 78

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 79 (overige kosten)
To be Work heeft de volgende facturen ontvangen:
  • portokosten (verzend/vrachtkosten) € 650,-
  • abonnement vakblad € 45,80 per jaar inclusief 21% btw.

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht 79

Slide 14 - Tekstslide

H2 Gewaardeerde kosten

  • Gewaardeerd loon 
  • Gewaardeerde interest 

Interest ander woord voor? 


Slide 15 - Tekstslide

2.1 Gewaardeerd loon

Een zelfstandig retailer of franchiser werkt een (fors) aantal uren per week in de onderneming. Hiervoor krijgt hij, in tegenstelling tot de filiaalmanager of bedrijfsleider, geen salaris, want hij werkt niet in loondienst bij een werkgever. Hij moet winst maken om zijn eigen inkomen te verdienen.

Het bedrag dat de retailer in loondienst zou verdienen met het werk dat hij nu in zijn eigen bedrijf doet, noem je het gewaardeerd loon

Slide 16 - Tekstslide

Berekenen gewaardeerd loon

Slide 17 - Tekstslide

Oefenvraag

Adriënne had het afgelopen jaar een brutowinst van € 387.500.

Bereken voor Adriënne het gewaardeerd loon.



Slide 18 - Tekstslide

Uitleg
In de tabel valt het brutoloon van Adriënne in de groep 
€ 250.000 - € 500.000.
Daarbij hoort een gewaardeerd loon van
€ 44.400 + 6% van de brutowinst boven € 250.000.
Je maakt de volgende berekening.
Gewaardeerd loon ondergrens € 44.400 
+  6% van (€ 387.500 – € 250.000) € 8.250
= Gewaardeerd loon € 52.650. 


Slide 19 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Opdrachten:
  • 3A, 3B & 3E  
  • 4A, 4B & 4G
maken en daarna bespreken. 
Tussentijdse vragen? Vraag het!

Slide 20 - Tekstslide

2.2 Gewaardeerd interest
De winst die je als ondernemer behaalt, is niet alleen een vergoeding voor je eigen werkzaamheden. Je hebt ook eigen geld in de zaak zitten. Dit heet het eigen vermogen (EV). Voor dit eigen vermogen wil je ook beloond worden, want je had dit vermogen ook op de bank kunnen zetten. Dan had je daar interest (= rente) voor gekregen.

Daarom bereken je als ondernemer de gewaardeerde interest. Dit is het bedrag dat het door jou geïnvesteerde vermogen zou hebben opgebracht als je het op de bank had gezet.

Slide 21 - Tekstslide

Gemiddeld geïnvesteerd vermogen
Het eigen vermogen kan in de loop van het jaar veranderen. Daarom bereken je de gewaardeerde interest over het gemiddeld geïnvesteerd eigen vermogen (GEV) in een jaar.

Welke formule zal hierop van toepassing zijn? 



Slide 22 - Tekstslide

Oefenvraag
Adriaan heeft op 1 januari een eigen vermogen van
€ 275.000 en op 31 december is dit eigen vermogen aangegroeid tot 
€ 345.000. Voor de berekening van de gewaardeerde interest gaat hij uit van een rentepercentage van 1%.

Bereken voor Adriaan de gewaardeerde interest.



Slide 23 - Tekstslide

Uitleg
Bepaal eerst het gemiddeld geïnvesteerd eigen vermogen (GEV) met de formule:




 De gewaardeerde interest is 1% van € 310.000 = € 3.100.
310.000 / 100 * 1 = 
310.000 * 0,01 = 


Slide 24 - Tekstslide

Oefenvraag
Richard heeft een kledingzaak. Hij noteerde het afgelopen jaar een aantal keren het geïnvesteerd eigen vermogen in zijn herenzaak:
1 januari: €400.000
1 april: €480.000
1 juli: €495.000
1 oktober: €466.000
Voor gewaarde interest rekent Richard met een percentage van 1,6%. Bereken voor Richard de gewaarde interest.

Slide 25 - Tekstslide

Uitwerking
1 januari           1 x €400.000 
1 april                 1 x €480.000
1 juli                    1 x €495.000
1 oktober          1 x €466.000
                               -------------   + 
                               €1.841.000

GEV is €1.841.000 / 4 = €460.250 
De gewaarde interest is 1,6% van €460.250 = €7.364

Slide 26 - Tekstslide

Factor in berekening van het gemiddelde

Wanneer het volledig jaar wordt genomen van 1 januari tot en met 31 december dan dienen de eerste en laatste periode voor 0,5 meegenomen te worden. 

Wanneer niet het volledig jaar wordt genomen, maar bijv. alleen het eerste kwartaal (jan, feb en maart) dan dient elke periode voor 1 meegenomen te worden.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Zelf aan de slag!
Opdrachten 6, 7, 8, 9 en 10

Tussentijdse vragen? Vraag het!


Slide 30 - Tekstslide

Afsluiting
Wat hebben we geleerd? 

Maandag in de les verder met opdrachten 6, 7, 8, 9 en 10. 

Huiswerk: afronden opdrachten 3 en 4 

Slide 31 - Tekstslide

Afsluiting
Wat hebben we vandaag geleerd?

Maandag: Gewaardeerde interest 

Huiswerk: Opdrachten 3 en 4 volledig maken
+ opdracht 5, 6 & 7 (a, b en c)

Slide 32 - Tekstslide