Debatteren binnen ICT-vaardigheden

1 / 32
volgende
Slide 1: Video

In deze les zitten 32 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Debatteren in de klas!

Slide 2 - Tekstslide

Planning van de les
- Introductie --> wat is debatteren?
- Uitleg en verdieping
- Mini quiz
- Voorbereiden van het debat
- Debatteren!
- Afsluiting van de les 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is debatteren?
Pak je wisbordje erbij!
Schrijf binnen 2 minuten zoveel mogelijk op over debatteren!
Als je het even niet weet, dan mag je opschrijven wat je denkt dat het is. 
timer
2:00

Slide 4 - Tekstslide

Wat is debatteren?
Kort gezegd heeft debatteren met het volgende te maken:
- Bij een debat staan twee partijen tegenover elkaar die elk een andere mening hebben over een bepaalde stelling.
- Beide partijen proberen de jury ervan te overtuigen dat hun standpunt het best is.
- Het overtuigen gebeurt aan de hand van sterk onderbouwde argumenten. 

Slide 5 - Tekstslide

Rollen bij het debat
De gespreksleider/voorzitter
- Heeft de leiding over het debat.
- Bepaald wie er aan het woord is.
- Zorgt ervoor dat beide teams even vaak aan de beurt komen. 
- Houdt de tijd in de gaten en kapt de spreker af als dat nodig is. 
- Zorgt ervoor dat er niet teveel van het onderwerp afgeweken wordt. 
- Stimuleert de debaters om respectvol met elkaar om te gaan.
- Kan debater aanspreken om standpunt te verduidelijken.
- Sluit het debat af. 

Slide 6 - Tekstslide

Rollen bij het debat
De debaters
- Dit zijn de sprekers van beide partijen.
- Ben je geen gespreksleider, tijdbewaker of jury, dan ben je bij een klassendebat altijd debater.
- Krijgen stellingen toegewezen.
- Debaters moeten de stelling verdedigen of juist aanvallen. 
- Krijgen voorafgaand de tijd om zich voor te bereiden. 
- Een debater gaat staan om aan te geven dat hij/zij iets wilt zeggen.
- Het grote doel van de debaters is om de jury te overtuigen van hun gelijk!

Slide 7 - Tekstslide

Rollen bij het debat
De jury
- De jury wijst de winnaar van het debat aan. 
- De jury bestaat vaak uit de meester of juf van de klas. 
- De jury is altijd onpartijdig --> staat aan geen van beide kanten.
- De jury bemoeit zich niet met het verloop van het debat en kan ook geen vragen stellen aan de debaters.
- Als iets onduidelijk is, dan is he dus aan de gespreksleider om een onderwerp te laten verduidelijken.
- Als je jurylid bent, dan ben je de enige persoon die de winnaar van het debat kan aanwijzen. 

Slide 8 - Tekstslide

Rollen bij het debat
Het publiek 
- In de tweede kamer mag er altijd publiek aanwezig zijn tijdens de verschillende debatten. 
- Het publiek is een aandachtige luisteraar
- Zij mogen uiting geven aan bepaalde argumentatie van een debater doormiddel van het geven van applaus. 
- Verder mag het publiek zich niet mengen in het debat. 

Slide 9 - Tekstslide

De opbouw van het debat
Stap 0: De jury, gespreksleider en tijdbewaker worden vastgesteld voordat het debat kan beginnen.
Stap 1: De stelling wordt bekend gemaakt. Beide groepen mogen in overleg. De tijdbewaker start de tijd (15 minuten). Na de 15 minuten moeten beide teams 3 argumenten hebben die de vertegenwoordiger tijdens de ‘start-up’ toelicht.
Stap 2: De ‘start-up’. Hierin starten de voorstanders met het verdedigen van de stelling. De vertegenwoordiger verteld de drie argumenten waarmee ze de stelling willen beschermen. Vervolgens komt de vertegenwoordiger van de tegenstanders naar voren om de stelling aan te vallen. De drie argumenten worden binnen 1.5 minuut verteld.

Slide 10 - Tekstslide

De opbouw van het debat
Stap 3: reactiepauze. De debaters krijgen 5 minuten de tijd om te overleggen over de argumenten van elkaars tegenstander. Na deze 5 minuten start het debat.
Stap 4: Het debat. Het debat wordt geleid door de gespreksleider. Om de beurt mogen de debaters gaan debatteren over de stelling. Onthoud, van de stelling aan en niet de persoon! De gespreksleider en de tijdbewaker overleggen wanneer ze het debat stoppen.
Stap 5: FREEZE! Tijdens de freeze ga je 5 minuten in overleg met je team. Iedereen moet voor zichzelf een slot zin opstellen om nog 1x de jury te overtuigen. Op deze slot zin mag niet meer gereageerd worden!

Slide 11 - Tekstslide

De opbouw van het debat
Stap 6: De einduitslag. Na de laatste slot zin krijgen de jury leden de tijd om op te maken welk team het debat heeft gewonnen. De jury leden mogen niet aangesproken worden en er mogen ook geen argumenten meer genoemd worden. Overtreding van deze (en andere) regels kan leiden tot diskwalificatie.

Slide 12 - Tekstslide

Regels bij het debat
Regel 1: Probeer de jury te overtuigen en niet de tegenstander. De tegenstander is het sowieso niet met je eens.
Regel 2: Je mag het met elkaar oneens zijn, maar ga met respect met elkaar om. ‘We agree to disagree’. Ook als het om de uitslag gaat!
Regel 3: Val niet de boodschapper, maar de boodschap aan.
Regel 4: Basishouding  het is pas correct als het te bewijzen is. Meningen zijn makkelijk te herkennen en aan te vallen. Je moet je argument kunnen bewijzen. (‘’Ik vind frikandelbroodjes lekker, omdat ik dat vind’’, is dus misschien niet zo’n sterk argument.)
Regel 5: Beide partijen zijn gelijk en krijgen gelijke kansen.

Slide 13 - Tekstslide

Regels bij het debat
Regel 6: Blijf bij de stelling en wijk niet teveel af.
Regel 7: Een argument niet gehoord, is niet gezegd. Dat betekend dat de jury niks ‘erbij denkt’. De jury houdt enkel rekening met wat er gezegd wordt.
Regel 8: Laat elkaar uitpraten. Er mag niet gesproken worden zonder dat de gespreksleider jou de beurt heeft gegeven.
Hoofdregel: Overtreding van deze regels leidt tot diskwalificatie. De desbetreffende debater mag niet meer deelnemen aan het debat.

Slide 14 - Tekstslide

Mini Quiz
Vraag 1

De jury mag vragen om duidelijkheid als er een argument onduidelijk is.


Is dit waar of niet waar?

Slide 15 - Tekstslide

Mini Quiz
Vraag 2

De gespreksleider is degene die de beurten aan de debaters geeft.


Is dit waar of niet waar?

Slide 16 - Tekstslide

Mini Quiz
Vraag 3

De debaters moeten de gespreksleider overtuigen.


Is dit waar of niet waar?

Slide 17 - Tekstslide

Mini Quiz
Vraag 4

Je mag van de stelling afwijken om je argument te verduidelijken.


Is dit waar of niet waar?

Slide 18 - Tekstslide

Mini Quiz
Vraag 5

Het publiek heeft tijdens het debat een soort van inspraak.


Is dit waar of niet waar?

Slide 19 - Tekstslide

Voorbereiding debat
Luister nu goed naar de leerkracht zodat je weet hoe het lokaal eruit moet komen te zien!

Slide 20 - Tekstslide

Tijd voor het debat!
L

Slide 21 - Tekstslide

Wie wordt de gespreksleider en tijdbewaker?
We gaan eerst de gespreksleider en de tijdbewaker kiezen.

De tijdbewaker waarschuwt de gespreksleider als de tijd bijna om is.
De gespreksleider is het gehele debat de gespreksleider.
De gespreksleider is de baas --> als de gespreksleider aan het woord is, dan luister je naar de gespreksleider. 

Slide 22 - Tekstslide

Stelling


Computer programmeren moet een verplicht vak worden op de basisschool, ook al betekent dit minder tijd voor andere vakken.

Slide 23 - Tekstslide

Voorbereidingstijd

De tijd is gestart. Je mag nu 15 minuten gaan voorbereiden.
Je mag je laptop pakken om informatie op te zoeken.
Let erop dat je argumenten maakt, geen meningen.
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

De start-up

De verdedigers mogen nu hun drie argumenten vertellen. Hier krijgen zij 1.5 minuut voor. 
De aanvallers mogen hierna hun drie argumenten vertellen. Hier krijgen zij 1.5 minuut voor.
timer
1:30

Slide 25 - Tekstslide

De reactiepauze

Tijd voor de reactiepauze. Beide teams krijgen 5 minuten om met elkaar te reageren op de argumenten van de tegenstander.
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Het debat
Het debat is gestart.
De gespreksleiders kiest de debaters uit die mogen spreken.
Als je iets wilt vertellen/zeggen, dan mag je gaan staan.
De debaters vallen nu de argumenten van de tegenstander aan.
Je mag pas reageren als de gespreksleider jou de beurt heeft gegeven.
Het debat zal ongeveer 10-15 minuten duren.

Slide 27 - Tekstslide

FREEZE

De freeze is ingegaan.
Je krijgt vijf minuten om je slotzin voor te bereiden.
timer
5:00

Slide 28 - Tekstslide

Einduitslag


De jury krijgt nu tijd om de winnaar van het debat te bepalen.
Er mogen nu geen argumenten meer worden ingebracht.

Slide 29 - Tekstslide

De winnaar is.....


De jury krijgt nu tijd om de winnaar van het debat te bepalen.
Er mogen nu geen argumenten meer worden ingebracht.

Slide 30 - Tekstslide

Eindvraag

Pak nog een keer je wisbordje en schrijf zoveel mogelijk op over debatteren in twee minuten!
timer
2:00

Slide 31 - Tekstslide

Feedback

Wat vonden we goed gaan?
Wat vonden we minder goed gaan?
Wat zouden we de volgende keer anders doen?

Slide 32 - Tekstslide