1 Lees en vertaal de titel en de inleiding.
2 Bekijk de illustratie. Wat zie je?
3 Lees en vertaal de vraag (en bij MC-vragen: de antwoord-alternatieven). Welke informatie
moet je zoeken?
4 Lees de betreffende alinea, onderstreep de signaalwoorden en dubbele punten.
5 Zoek het stukje tekst waarin het antwoord zou moeten staan.
6 Leid de betekenis van moeilijke woorden uit de context af of zoek ze op in je woordenboek.
7 Schrijf in trefwoorden op wat de kern van de alinea is. (Bij MC-vragen: Streep
antwoordalternatieven weg die het sowieso niet kunnen zijn.)
8 Noteer je antwoord op de vraag.