In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
4.1 Voedsel
Voedselproductie door bacteriën en schimmels
Enzymen
Conserveren
Kennisvragen
Start huiswerk
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je....
1. Beschrijven welke rol bacteriën en schimmels spelen bij de voedselproductie.
2. De werking van enzymen beschrijven.
3. De enzymactiviteit in een optimumkromme beschrijven.
4. manieren van conserveren beschrijven
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Video
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën. Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk Een voorbeeld hiervan is melksuiker. Melkzuur komt vrij als afvalstof
Bacteriën
Slide 4 - Tekstslide
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
Gisten zijn eencellige schimmels
Gistcellen gebruiken koolhydraten als voedsel.
In gistcellen vindt gisting plaats.
Schimmels
Slide 5 - Tekstslide
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 6 - Quizvraag
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 7 - Quizvraag
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 8 - Quizvraag
Voedselproductie door...
A
Bacteriën
B
Schimmels
Slide 9 - Quizvraag
Stoffen die zorgen dat reacties snel plaatsvinden
Speciale eiwitten
Werken specifiek
Enzymen
Slide 10 - Tekstslide
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
In de afbeelding zie je dat een ander enzym, twee stoffen samenvoegt tot één andere stof.
Het enzym wordt niet verbruikt.
Enzymen
Slide 11 - Tekstslide
Bacteriën
Yoghurt ontstaat door speciale melkzuurbacteriën.
Bacteriën gebruiken de energierijke stoffen uit de melk
Voorbeeld melksuiker.
Melkzuur komt vrij als afvalstof
Enzymen werken in vloeistoffen. De werking is afhankelijk van twee factoren:
- temperatuur
- zuurgraad
Enzymactiviteit = De snelheid waarmee reactie wordt versneld.
1. minimum
2. optimum
3. maximum
Optimumkromme
Beneden de minimumtemperatuur is er geen enzymactiviteit. Het enzym is aanwezig, maar is door de te lage temperatuur tijdelijk niet werkzaam. Er kan geen reactie plaatsvinden die door dit enzym wordt versneld.
Zodra de temperatuur boven het minimum stijgt, dan zal zal het enzym werkzaam worden. Bij de optimumtemperatuur worden de reacties zo optimaal mogelijk versneld.
Boven de optimumtemperatuur neemt de activiteit af. Bij het maximum verandert de vorm van het enzym waardoor deze het enzym voorgoed onwerkzaam is.
Zuurgraad of pH
pH < 7 = zuur
pH 7 = neutraal
pH > 7 = basisch
Enzymen in bacteriën en schimmels
Slide 12 - Tekstslide
Samenvattend enzym
- Versnellen reacties.
- Eiwitten.
- Knippen of plakken reacties.
Specifiek (sleutel/slot)
- Worden niet verbruikt.
- Afhankelijk van temperatuur en PH
-weergegeven in optimumkromme.
- Laag is tijdelijk pauze, hoog is buitenwerking (kapot)
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Voedsel conserveren
Betekenis conserveren: Verduurzamen, in goede conditie bewaren.
Omstandigheden voor bacteriën en schimmels ongunstig gemaakt.
Manieren om te conserveren:
Invriezen
Pasteuriseren
Steriliseren
Vacuüm verpakken
Drogen
Toevoegen van conserveermiddelen
Slide 15 - Tekstslide
Koelen
Bij lage temperaturen werken enzymen van micro-organismen minder snel. Bij invriezen worden ze inactief.
Invriezen
Koelen
Slide 16 - Tekstslide
Pasteuriseren
kort verhitten tot 72 graden
bacteriën gaan dood
bewaar het nog wel in de koelkast!
Slide 17 - Tekstslide
Pasteuriseren en steriliseren
Door verhitten zijn veel (pasteuriseren) of alle (steriliseren) micro-organismen gedood (doordat enzym denaturatie)
Pasteuriseren (72 0C)
Steriliseren (120 0C)
UHT-steriliseren (135 0C)
Ook sporen dood
________________________________
Slide 18 - Tekstslide
Drogen
Soep, rozijnen
er is geen water, dus micro-organismen kunnen er niet leven
Slide 19 - Tekstslide
Luchtdicht verpakken
* Micro-organismen kunnen niet leven en voortplanten zonder lucht
Slide 20 - Tekstslide
CONSERVEERMIDDELEN & andere toegevoegde stoffen
Natuurlijke conserveermiddelen;
zout, zuur, suiker
Kunstmatige conserveermiddelen;
sulfiet
kleur-, geur- en smaakstoffen = additieven
Slide 21 - Tekstslide
Welk enzym vertoont de grootste enzymactiviteit?
A
x (rood)
B
y (groen
C
z (paars)
D
ze zijn allemaal gelijk
Slide 22 - Quizvraag
enzymactiviteit is afhankelijk van?
A
water en zuurtegraad
B
zuurtegraad en PH
C
temperatuur en water
D
temperatuur en zuurtegraad
Slide 23 - Quizvraag
Wat doen enzymen?
A
Enzymen verbranden voedingsstoffen
B
Enzymen versnellen het afbreken van voedingsstoffen