grammatica 3 vwo K1

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

<-- sein      haben -->
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
ich
du
e/s/e
wir
ihr
sie/Sie
war
warst
war
waren
wart
waren
hatte
hattest
hatte
hatten
hattet
hatten

Slide 2 - Sleepvraag

Ich fahre immer mit ___ (de) Auto. (o)

Slide 3 - Open vraag

Ohne ___ (een) Euro (m) kann ich keine Cola kaufen.

Slide 4 - Open vraag

Laura fährt zu ___ (haar) Oma in die Stadt.

Slide 5 - Open vraag

_____ (van deze) Frau habe ich noch nie gehört.

Slide 6 - Open vraag

Benoem de 10 voorzetsels van de 3e naamval.

Slide 7 - Open vraag

___ (de) Mädchen (v) gibt _____(haar) Geschwister__ ein Geschenk.

Slide 8 - Open vraag

____(mijn) Freund hat ____(een) neues Auto (o) gekauft.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal:
de weg weten
A
den Weg weissen
B
sich auskennen
C
sich erkundigen
D
sich befinden

Slide 10 - Quizvraag

Vertaal:
rechtdoor
A
geradedoor
B
gerade
C
rechtaus
D
geradeaus

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal:
laat
A
spät
B
zu spät
C
zu lang
D
früh

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal:
om de hoek
A
an die Ecke
B
um der Ecke
C
um die Ecke
D
om de Ek

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal:
het verkeerslicht
A
das Grünlicht
B
die Ampel
C
das Licht
D
der Ampelmann

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de Nederlandse vertaling:
der Zebrastreifen

Slide 15 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling:
der Reifen

Slide 16 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling:
überholen

Slide 17 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling:
der Unfall

Slide 18 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling:
die Bremse

Slide 19 - Open vraag

Wat is de Nederlandse vertaling:
das Lenkrad

Slide 20 - Open vraag

Benoem de 7 voorzetsels van de 4e naamval.

Slide 21 - Open vraag

Ich kenne _____(deze) Frau nicht.

Slide 22 - Open vraag

____(sommig) Kinder haben ____(een) eigenes Fahrrad (o).

Slide 23 - Open vraag