oefentoets GT 2F
1 / 25
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
718 - 33 =
Slide 4 - Open vraag
Slide 5 - Open vraag
Voor een concert zijn op internet 3478 kaartjes verkocht. Aan de kassa worden nog 443 kaartjes verkocht.
Hoeveel kaartjes zijn er in totaal verkocht?
Hoeveel kaartjes zijn er in totaal verkocht?
Slide 6 - Open vraag
Slide 7 - Open vraag
44 - 5 x 7 =
Slide 8 - Open vraag
Drie vrienden kopen samen een cadeau voor 6,90 euro. Ze betalen allemaal evenveel.
Hoeveel moet iedere vriend betalen?
Hoeveel moet iedere vriend betalen?
Slide 9 - Open vraag
12 vrienden gaan met de auto op vakantie. Er passen 5 personen in een auto.
Hoeveel auto's hebben de vrienden nodig?
Hoeveel auto's hebben de vrienden nodig?
Slide 10 - Open vraag
6,84 + 1,15 =
Slide 11 - Open vraag
700 x 9000 =
Slide 12 - Open vraag
Harry koopt 5 hamburgers. Hij krijgt 7,50 euro korting.
Hoeveel moet Harry betalen?
Hoeveel moet Harry betalen?
Slide 13 - Open vraag
29 x 5 =
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Open vraag
Jeffrey loopt 3 rondjes in het park. Eén rondje is 2,7 km. Hoeveel km loopt Jeffrey?
Slide 16 - Open vraag
145 : 5 =
Slide 17 - Open vraag
In de kelder van een café staan 67 kratten met flesjes frisdrank. In elke krat zitten 24 flesjes frisdrank.
Hoeveel flesjes frisdrank staan er in de kelder van het café?
Hoeveel flesjes frisdrank staan er in de kelder van het café?
Slide 18 - Open vraag
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Open vraag
Rosa betaald 19 euro per maand voor haar telefoonabonnement. Hoeveel betaalt ze in 24 maanden? Rond af op een honderdtal.
Slide 21 - Open vraag
Florian fietst de fietstocht. Hij legt elke dag dezelfde afstand af. Hoeveel kilometer fietst Florian per dag?
Slide 22 - Open vraag
72000 : 800 =
Slide 23 - Open vraag
Benoem minimaal één ding wat je geleerd hebt vandaag of wat je uit kunt leggen aan een ander.
Slide 24 - Woordweb
Benoem minimaal één ding wat je nog lastig vindt (wat wil je nog extra oefenen).
