straf max. 1 jaar huis van bewaring, dat noemen we hechtenis.
Slide 6 - Tekstslide
veelvoorkomende criminaliteit
winkeldiefstal, zakkenrollen, fietsendiefstal,
vernielingen, voetbalvandalisme
Erg hinderlijk, kost veel geld, wij hebben er veel last van, gevoel van onveiligheid
Jongeren tussen de 16 en 23 jaar.
Slide 7 - Tekstslide
zware criminaliteit
moord, inbraak, verkrachting,
overvallen, verkoop hard drugs
georganiseerde misdaad
Slide 8 - Tekstslide
Dik gedrukte begrippen
Criminaliteit: Alle misdrijven zoals die in de wet staan. Criminaliteit is tijd en plaats gebonden.
Materiele schade: Schade die je kunt bereken in geld.
Niet- Materiele gevolgen: Gevolgen die je niet in geld kunt uitdrukken.
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Maatschappelijk probleem
Een maatschappelijk probleem heeft altijd drie kenmerken:
1. Veel mensen hebben met het probleem te maken.
2. Er zijn verschillende meningen over het probleem.
3. De overheid bemoeit zich met het probleem.
File
Dit is een maatschappelijk probleem. Het heeft alle drie kenmerken
Lekke band
Dit is geen maatschappelijk probleem. Niet veel mensen hebben te maken met jouw lekke band
Criminaliteit
Dit is een maatschappelijk probleem. Het heeft alle drie kenmerken
Slide 11 - Tekstslide
ons beeld van criminaliteit
Slide 12 - Tekstslide
Er zijn verschillende redenen waarom iemand de criminaliteit ingaat:
Maatschappelijke oorzaken:
Kleine pakkans: hoe kleiner de kans om betrapt te worden, hoe groter de kans dat je iets crimineels doet
2. Normvervaging: als veel mensen een bepaalde norm overtreden gaan wij dat normaal vinden. Wij zien het dan niet meer als iets crimineels. (Bijvoorbeeld te hard rijden)
Slide 13 - Tekstslide
Individuele oorzaken van criminaliteit:
- Criminaliteit is aangeboren (achterhaalde visie)
- Gebrekkige opvoeding
- Gedragsproblemen en psychische problemen
- sterke groepsdruk
- problematisch drugsgebruik
- persoonlijkheidskenmerken
Slide 14 - Tekstslide
maar het kost ons ook geld
Schade criminaliteit kost iedere Nederlander ruim 1000 euro per jaar
de samenleving in geheel
20,4 miljard euro
Slide 15 - Tekstslide
1. De opening door de rechter
meervoudige kamer. Er zijn meerdere rechters.
Dit is vaak bij zware criminaliteit
Controleren van de gegevens van de verdachte.
Slide 16 - Tekstslide
2. De aanklacht
De officier van justitie leest de aanklacht (=tenlastelegging) voor.
Wat is het strafbaarfeit
Slide 17 - Tekstslide
3. Het getuigenverhoor
Mensen die iets gehoord of gezien hebben dat met de zaak te
maken kan hebben. Getuigen mogen niet liegen. (meineed)
Slide 18 - Tekstslide
4. Het verhoor van de verdachte
Eerst zelf vertellen wat er is gebeurd. Dan ondervragen de rechters, de officier van justitie en je eigen advocaat jou.
Slide 19 - Tekstslide
5. Het requisitoir
De officier van justitie zet na de ondervragingen alles nog even op een rijtje en komt met de strafeis
Slide 20 - Tekstslide
6. Het pleidooi
Jouw advocaat gaat jou verdedigen en vraagt om vrijspraak of een lichte straf. Soms doet de verdachte zelf zijn verdediging
Slide 21 - Tekstslide
7. Het laatste woord
Als verdachte heb je altijd het laatste woord. Je kunt ook nog iets zeggen over de strafeis van de officier
Slide 22 - Tekstslide
8. De uitspraak
De rechter vertelt of je schuldig of onschuldig bent en welke straf hij wil geven. Meestal is de uitspraak of het vonnis pas later
Slide 23 - Tekstslide
Wanneer ben je schuldig?
Gaat het om een strafbaar feit?
Heeft de verdachte het gedaan?
Is de verdachte strafbaar?
Ontoerekeningsvatbaar
Slide 24 - Tekstslide
witte boorden criminaliteit
fraude
belastingontduiking
verduistering van gelden
vaak gepleegd door daders met een beroep wat een hoge status heeft.
Slide 25 - Tekstslide
Preventie of repressie?
Politieke partijen denken verschillend over de aanpak van criminaliteit:
Linkse partijen leggen de nadruk op preventie van criminaliteit. Bijvoorbeeld door schooluitval tegen te gaan en inkomens beter te verdelen.
Rechtse partijen zijn voor een hardere aanpak (repressie) door hogere straffen op te leggen en gebruik te maken van lik-op-stukbeleid.
Slide 26 - Tekstslide
Wat is een theorie?
Wetenschappers hebben veel onderzoek gedaan naar crimineel gedrag. In dit hoofdstuk behandelen we theorieën die crimineel gedrag kunnen verklaren:
De persoonlijkheidstheorie
De bindingstheorie
De aangeleerd-gedrag-theorie
Een theorie is een verklaring voor dingen die om ons heen gebeuren.
Slide 27 - Tekstslide
Anomie theorie
Levensdoelen niet kunnen halen doordat je niet je school hebt afgemaakt optie 1: levensdoelen bijstellen optie 2: toch behalen op illegale manier
Slide 28 - Tekstslide
Bindingstheorie
In ieder mens schuilt een crimineel. Bindingen vormen een rem op criminele neigingen.
Slide 29 - Tekstslide
Theorie 3:
aangeleerd-gedragtheorie
Aangeleerd-gedragtheorie als je veel omgaat/opgroeid met mensen die crimineel gedrag vertonen is de kans groot dat je zelf ook crimineel wordt. Je gaat bepaald gedrag als gewoon ervaren.
Edwin Sutherland
Slide 30 - Tekstslide
aangeleerd gedrag theorie
omgaan meet jongeren die al crimineel zijn (foute vrienden).
als vrienden het gewoon vinden als je gestolen kleding koopt, een autokraak pleegt, iemand afperst
Uit je zelf zou je dat misschien nooit doen
Slide 31 - Tekstslide
Kort samengevat:
-Persoonlijjkheidstheorie: 'oerdriften kunnen niet door iedereen beheerst worden'.
-Bindingstheorie: 'weinig bindingen zorgt voor meer kans op crimineel gedrag'.
-Aangeleerd-gedrag theorie: 'foute vrienden of familie'.
-Etiketteringstheorie: 'eens een dief, altijd een dief'.
-Gelegenheidstheorie: 'gelegenheid maakt de dief'.
Slide 32 - Tekstslide
wie plegen vooral misdrijven
Etnische afkomst: zij hebben een lage maatschappelijke positie
Geslacht: jongens plegen meer criminaliteit (sterker, anders opgevoed)
Leeftijd: tussen de 16 t/m 23 jaar plegen vaak veelvoorkomende criminaliteit
Slide 33 - Tekstslide
Doelen van straf
wraak en vergelding
beveiling van de samenleving
genoegdoening
afschrikking van de dader
afschrikking van anderen
voorkomen van eigenrichting
resocialisatie
Slide 34 - Tekstslide
Toerekeningsvatbaar
Kun je iemand het misdrijf aanrekenen? Was hij /zij bij zijn volle
verstand toen hij het misdrijf pleegde?
Niet: dan is hij/zij ONtoerekeningsvatbaar.
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
strafbare feiten staan in
wetboek van strafrecht
wegenverkeerswet
opiumwet
wet op economische delicten
Slide 37 - Tekstslide
rechtsbescherming
burgers worden beschermd tegen een te grote overheidsmacht daarom:
recht op privacy
rechter mag pas straf geven als iemands schuld bewezen is
Slide 38 - Tekstslide
rechtshandhaving
handhaven van de rechtsorde
De overheid moet zorgen voor
rust en orde in de samenleving.
Als jij de wet overtreedt mag de overheid optreden.
Slide 39 - Tekstslide
recidivist
Iemand die steeds opnieuw strafbare feiten pleegt.