Week 11 - cursus Spelling

Week 11 - cursus Spelling
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 11 - cursus Spelling

Slide 1 - Tekstslide

Welkom th1b!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:
- Nieuw Nederlands
- je schrift en een pen
- je leesboek
- je laptop (deze nog even dicht houden)

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les:
kun je hoofdletters en leestekens correct gebruiken.
Planning van deze les:
  • Lezen in je leesboek - ongeveer ca. 10 minuten.
  • Taalvoutje van de week.
  • Uitleg lesstof cursus 7 Spelling, §1. - 10 minuten
  • maken opdrachten 1 t/m 5 van §1 

Slide 3 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 4 - Tekstslide

'Taalvoutje' van de week
Welke taalfouten zie je?
  • uitlaadplaats = uitlaatplaats
  • hondenuitlaatplaats
  • Punt aan einde van de zin.

Slide 5 - Tekstslide

Planning cursus 7 - Spelling
De komende paar weken doen we cursus 7 - Spelling, 
§1 tot en met §7. 

Vandaag doen we §1 - Hoofdletters en leestekens.

Zoek de cursus zelf op in je leerwerkboek Nieuw Nederlands.

Slide 6 - Tekstslide

§ 1 Hoofdletters en leestekens - Blz. ?

Lesdoelen:

  • Je leert wanneer je een hoofdletter moet schrijven;
  • Je leert wanneer je een punt, uitroepteken of vraagteken gebruikt.

Slide 7 - Tekstslide

Wanneer een hoofdletter?
  • Aan het begin van een zin;
  • Bij namen (Tom, Nynke de Wit, Sinterklaas, Tilburg, Stationsstraat, de Maas, Hema); 
  • Woorden die van namen afgeleid zijn (Haarlemse boekhandel, Noord-Hollandse, Grieks).
  • Maar ook een hoofdletter bij:
  • Feestdagen (Kerstmis, Pasen, Moederdag, Suikerfeest);
  • Historische gebeurtenissen (de Tweede Wereldoorlog, de Watersnoodramp).

Slide 8 - Tekstslide

Achternamen met tussenvoegsels
  • Tussenvoegsels zoals van, de, van de, van der, schrijf je zonder hoofdletter  als de voornaam of voorletter ervoor staat: 
  • Frank van der Meij, F. van der Meij, Anwar el Hankouri, meneer J. de Jong

  • Als er geen voornaam of voorletter voor staat, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter:  meneer Van der Meij, mevrouw El Hankouri. 
  • Dus niet: meneer Van Der Meij of meneer van der Meij

  • Let op: de verkorte vormen 't en 'd worden altijd als kleine letter geschreven:
    Maarten 't Hart, meneer 't Hart, mevrouw d'Hondt

Slide 9 - Tekstslide

Let op: de tussenvoegsels van de meisjesnaam van een getrouwde vrouw schrijf je altijd met een kleine letter.

  • Mirjam van der Plas-de Waard
  • Mevrouw Van der Plas-de Waard

Slide 10 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter?
  • Dagen (vrijdag)
  • Maanden (november)
  • Seizoenen (herfst)
  • Windstreken (noordoost, zuiden)

Zie theorie (groene tekst op blz. 228)

Slide 11 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 12 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
maandag
B
Maandag

Slide 13 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 14 - Quizvraag

Leestekens I

Een punt gebruik je bij gewone zinnen:


De winter begint op 21 december.
Het meisje rent door het bos.
Volgende week begint de vakantie.

Slide 15 - Tekstslide

Leestekens II

Zet na een vraag een vraagteken.


Doe jij de deur even open?
Wil je ook wat drinken?
Hoe laat ben je vandaag vrij?

Slide 16 - Tekstslide

Leestekens III

Geef met een uitroepteken je zin extra nadruk.


Pas op voor die auto!

Houd nog toch eens een keertje je mond!

Te gek! We gaan op vakantie naar Thailand!

Slide 17 - Tekstslide

Zelf aan de slag
WAT?     Cursus 7 Spelling
                §1 Hoofdletters en leestekens
                 Maken opdracht 1 t/m 5

HOE?    Opdracht 1 doen we samen, de rest doe je zelfstandig. 
                
TIJD       
--> Huiswerk voor woensdag 13 november a.s.


timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Je kunt/weet nu:

  • hoofdletters in zinnen en punten, uitroeptekens en vraagtekens op de juiste manier te gebruiken.

  • hoofdletter bij namen op de juiste manier te gebruiken

Slide 19 - Tekstslide

Volgende les woensdag 13 november
Huiswerk:

  • Maken opdrachten 2 t/m 5 van cursus Spelling §1 (indien nog niet afgemaakt in de les).
  • Neem al je spullen mee voor Nederlands: Nieuw Nederlands, leesboek, leesmapje, schrift, opgeladen laptop.




Slide 20 - Tekstslide

Welkom th1b!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:
- Nieuw Nederlands
- je schrift en een pen
- je leesboek
- je laptop (deze nog even dicht houden)

Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 21 - Tekstslide

Presentaties podcast
1 minuut per gesprek 
  • Maak in het begin van de uitzending duidelijk wat het onderwerp is.
  • Begin de uitzending met jullie voor te stellen.
  • Spreek duidelijk verstaanbaar.

De luisteraars geven feedback en noemen tips en tops.


Slide 22 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk voor vandaag was
Maak opdrachten 2 tot en met 5 van Cursus 7 - Spelling, §1, blz. 228. 
Dat kon ook op je laptop.

Slide 24 - Tekstslide

Herhaling: wanneer een hoofdletter?
  • Aan het begin van een zin; uitzonderingen zijn cijfer
  • Bij namen 
  • Woorden die van namen afgeleid zijn (Haarlemse boekhandel, Noord-Hollandse, Grieks).

Slide 25 - Tekstslide

Herhaling: wanneer een hoofdletter?
  • 24 uur geleden waren we nog  in New York. Goed of fout?
  • Goed, want als een zin begint met een cijfer, dan krijgt het eerstvolgende woord geen hoofdletter. 
  • 's Avonds kijk ik vaak een film. Goed of fout? 
  • Goed, want als een zin begint met een apostrof, dan krijgt het eerstvolgende volledige woord een hoofdletter. 
  • Volgende maand vieren we kerstmis. Goed of fout? 
  • Fout, want Kerstmis is een feestdag en dat schrijf je met een hoofdletter. 

Slide 26 - Tekstslide

Maar ook een hoofdletter bij:

  • Feestdagen (zoals Kerstmis, Pasen, Moederdag, Suikerfeest);
  • Historische gebeurtenissen (de Tweede Wereldoorlog, de Watersnoodramp).

Slide 27 - Tekstslide

Achternamen met tussenvoegsels
  • Tussenvoegsels schrijven we met een kleine letter, tenzij er geen voornaam of voorletter voor staat, in dat geval krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter. Initialen (= alleen de eerste letter van een voornaam) schrijven we ook met hoofdletters.
  • --> Hendrik de Jong, meneer H. de Jong, meneer De Jong, mevrouw Van der Pol, G.A. de Ridder.
  • Let op: de verkorte vormen 't en 'd worden altijd als kleine letter geschreven: Maarten 't Hart, meneer 't Hart, mevrouw d'Hondt

Slide 28 - Tekstslide

Let op: de tussenvoegsels van de meisjesnaam van een getrouwde vrouw schrijf je altijd met een kleine letter.

  • Mirjam van der Plas-de Waard
  • Mevrouw Van der Plas-de Waard

Slide 29 - Tekstslide

Wanneer geen hoofdletter?
  • Dagen (vrijdag)
  • Maanden (november)
  • Seizoenen (herfst)
  • Windstreken (noordoost, zuiden)

Waar vind ik deze informatie?
Zie theorie (groene tekst op blz. 228)

Slide 30 - Tekstslide

Leestekens 

  • Een punt gebruik je bij gewone zinnen.
    De winter begint op 21 december. Het meisje rent door het bos.


  • Zet na een vraag een vraagteken. Doe jij de deur even open?


  • Geef met een uitroepteken je zin extra nadrukPas op voor die auto!




Slide 31 - Tekstslide

Spelling §2 -d en -t
Sommige woorden eindigen op een t-klank. Die klank schrijf je soms met een -t, soms met een -d.
Zo bepaal je of een woord op een -d of -t eindigt

  • Maak het woord langer door er -e, -en, -eren of -ig achter te zetten.
  • Hoor je een t? Schrijf dan een -t aan het eind: boten → boot; parelwitte → parelwit; schattig → schat.
  • Hoor je een d? Schrijf dan een -d aan het eind: rode → rood; tanden → tand; kinderen → kind; handig → hand.

Slide 32 - Tekstslide

Zelf aan de slag
WAT?     Cursus 7 Spelling
                §2 -d en -t
                 Maken opdracht 1 t/m 6

HOE?        Zelfstandig op je laptop of in je schrift.                
TIJD         15 minuten
KLAAR?   Lees de theorie van §3 Bijvoeglijk naamwoord door en start met maken opdrachten   1 tot en met 6.



timer
15:00

Slide 33 - Tekstslide

Je kunt/weet nu:

  • hoofdletters in zinnen, leestekens, -d en -t op de juiste manier te gebruiken.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Volgende les donderdag 14 november
Huiswerk:
  • Podcastgesprekje
  • Cursus 7 Spelling, §2 - maak opdracht 1 t/m 6.

Slide 36 - Tekstslide

Welkom th1b!
Telefoon in de telefoontas? Ga dan lekker zitten en leg op je tafel:
- je schrift en een pen
- je leesboek


Je kunt meteen starten met lezen in je leesboek.



maandag 30 september 2024

Slide 37 - Tekstslide

Na deze les:
  • heb je een podcastgesprek een één minuut laten horen
Planning van deze les:
  • Lezen in je leesboek - ongeveer ca. 10 minuten.
  • podcastpresentaties  (live voor de klas of opname afspelen).
  • Eventueel artikel 

Slide 38 - Tekstslide

Lezen in je leesboek
Je leest ongeveer 10 minuten in stilte.

Slide 39 - Tekstslide

Presentaties podcast
1 minuut per gesprek 
  • Maak in het begin van de uitzending duidelijk wat het onderwerp is.
  • Begin de uitzending met jullie voor te stellen.
  • Spreek duidelijk verstaanbaar.

De luisteraars geven feedback en noemen tips en tops.


Slide 40 - Tekstslide

Opdrachten 1 tot en met 6 van Cursus 7 - Spelling, §2 Laatste letter-d of -t, blz. 228 afgekregen? 

Slide 41 - Tekstslide

Artikel babbeltruc
Wat is een babbeltruc? 

  • Babbeltrucs zijn smoesjes waarmee oplichters proberen mensen te beroven. De oplichters ogen vaak betrouwbaar. Ze komen aan de deur of spreken mensen aan op straat met een mooie smoes. Vervolgens stelen zij geld en andere waardevolle bezittingen. In sommige gevallen gebeurt dit in combinatie met bedreiging en/of geweld. 

  • Dieven doen zich soms ook voor als meteropnemer of reparateur. Of ze zeggen bijvoorbeeld dat ze van de bank zijn of van de thuiszorg. Ook vragen ze soms om een glas water of een pen, terwijl een handlanger het huis binnenglipt.



Bron: politie.nl

Slide 42 - Tekstslide

Zelf aan de slag
WAT? Lees zelf het artikel, markeer onbekende woorden. Thuis zoek je de betekenis op in een (online) woordenboeken schrijf deze op in je woordenschatlijst in je leesmapje.

TIJD  10 minuten
KLAAR? Ga lezen in je leesboek
timer
10:00

Slide 43 - Tekstslide

Volgende les maandag 18 november
Huiswerk:
  • zoek de betekenis op van de onbekende woorden uit het artikel 'Babbeltruc' in een (online) woordenboeken schrijf deze op in je woordenschatlijst in je leesmapje.

Les: we gaan verder met Cursus Spelling, vanaf §3.

Slide 44 - Tekstslide