omtrek en oppervlakte kunnen berekenen, vooral van rechthoeken.
kunnen rekenen met inhoudsmaten.
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
meten & meetkunde
Doelen
kunnen rekenen met lengtematen.
omtrek en oppervlakte kunnen berekenen, vooral van rechthoeken.
kunnen rekenen met inhoudsmaten.
Slide 1 - Tekstslide
Waar of niet waar? Een afstand op een kaart druk je uit in kilometer.
A
waar
B
niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Waar of niet waar? De lengte van een schroefje druk je uit in meter.
A
waar
B
niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Waar of niet waar? Een volwassen mens kan 180 cm zijn.
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Waar of niet waar? 10 mm is 1 cm.
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Waar of niet waar? 1.400 mm is 14 cm.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
waar of niet waar? 1 km is 1.000 m.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Waar of niet waar? 82 cm is 20 mm meer dan 8 decimeter.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Tekstslide
1 ha (Hectare ) =
1hm2
juist
onjuist
Slide 10 - Poll
Hoe bereken je omtrek?
Slide 11 - Open vraag
Alle figuren hebben een oppervlakte. De oppervlakte zegt iets over de grootte van het stuk dat door een buitenrand wordt ingesloten. Hoe bereken je oppervlakte?
Slide 12 - Open vraag
Slide 13 - Tekstslide
is hetzelfde als 1 liter
1dm3
A
waar
B
niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Een kuub zand is hetzelfde als een kubieke meter zand.
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
inhoud
Je gaat koken voor 8 personen. Per persoon heb je 200 milliliter melk nodig. Je hebt 2 pakken melk van elk 1,5 liter.