Unit 1 1.1.2 2e les

English
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

English

Slide 1 - Tekstslide

WH-Questions 

Slide 2 - Tekstslide

WH-words?
Wat zijn dat ook alweer?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

_______ do you go on summer holiday?
I always go to Italy .
A
Who
B
When
C
Where
D
How

Slide 7 - Quizvraag

_______ does the concert start?
It starts at 8 o'clock.
A
Who
B
When
C
Where
D
How

Slide 8 - Quizvraag

_______ is your best friend?
Julia Sara is my best friend.
A
Who
B
When
C
Where
D
How

Slide 9 - Quizvraag

_______ do I get there?
Only by the train.

A
How
B
When
C
Where
D
Which

Slide 10 - Quizvraag

_______ flavour do you choose?
Vanilla or caramel?
I choose vanilla!

A
How
B
What
C
Why
D
Which

Slide 11 - Quizvraag

_______ can'I book online?
Because the website is not working.

A
How
B
What
C
Why
D
Which

Slide 12 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
pick
she
Why
does
that book?

Slide 13 - Sleepvraag

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
persoon
de rest
Who
that girl
is
in the bus?

Slide 14 - Sleepvraag

Zet in de juiste volgorde.
Vraagwoord
werkwoord
werkwoord 2
persoon
de rest
do
they
What
do
every weekend?

Slide 15 - Sleepvraag

De Present simple: vragen en ontkenningen

Slide 16 - Tekstslide

Present Simple (SB p.36)
Tegenwoordige tijd (present simple)
iets gebeurt altijd, vaak, nooit (de 'gewone' tegenwoordige tijd)

Vb. Ik loop elke dag naar school
I walk to school every day

Wat gebeurt er bij he/she/it?

Slide 17 - Tekstslide

Present Simple
Als iets altijd (feit), nooit of regelmatig gebeurt.

Signaalwoorden: 
always, never,
often, usually,
regularly, sometimes,
hardly ever, every day

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

The SHIT rule!!!!

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

SHIT!
I drink
You drink
He drinks
She drinks
It drinks
We drink
They drink
You drink

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Present Simple ( Vragen en ontkenningen)
Tegenwoordige tijd (present simple)
I walk to school every day

Ontkenning: I don't walk to school 
Vraagzin: Do I walk to school

Wat gebeurt er bij he/she/it?


Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Do or does?
 you      mineral water? (to drink)   
Sarah and Linda       their pets? (to feed)   
your teacher      your homework? (to check)  
  they       in the old house? (to live)   
the cat        on the wall in the mornings? (to sit) 

Slide 26 - Tekstslide

Present Simple
1. She     noodles every Monday. (eat) 
2. Richard      computer every day. (play) 
3. They      English well. (speak)
  4. He    television every morning. (watch) 
5. I     up late. (get) 
6. We     pictures every week. (draw)   
7. My father     a new car. (drive)

Slide 27 - Tekstslide

homework:
- woordjes leren
 lesson 1 en 2
BB: 12A, 13A, 14, 15, 16, 17, 18A, 21, 22
KB/TL: 12, 13, 14, 15A, 16, 18, 19
H:11, 12, 13, 14, 15, 16,17

Slide 28 - Tekstslide