In deze les zitten 16 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Herhalen theorie Argumentatie
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van de les:
- Weet je welke onderdelen van argumentatie je nog verder moet oefenen
- Weet je waar het slot van een betoog uit bestaat
Slide 2 - Tekstslide
Planning komende lessen
deze week: hh drogredenen/ slot betoog / oefenen oefentekst in de les
volgende week: rep argumenteren / betoog afmaken
29/3 + 30/3: repetitie argumenteren in de les
1/4: deadline inleveren betoog op ELO
Slide 3 - Tekstslide
Nakijken huiswerk
Opdracht 12 t/m 18 drogredenen
Slide 4 - Tekstslide
Opdracht 12
Een land of cultuur zie ik als een pot groentesoep die eeuwig in bereiding is en waarvan soms wordt geproefd. = E verkeerde vergelijking
Dat de soep er is, kan niemand ontkennen = A bespelen van het publiek
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht 13
Alle eigenwoningbezitters (= D overhaaste generalisatie) zijn egoïstische, kleinzielige lieden met hun geklaag (= E persoonlijke aanval)
Slide 6 - Tekstslide
Opdracht 14
Wie niet ziet dat de herinneringskunst van een vader die zijn verongelukte zoon herdenkt tegelijk ook scheppingskunst is en dat Tonio een intiem verhaal is dat een openbaar verhaal wordt omdat de vader een groot schrijver is (= A bespelen van het publiek), die zou je met alle 633 pagina’s om de oren willen slaan.
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 15
Je kunt een bloem niet laten bloeien door aan de knop te trekken. Dan gaat hij stuk en heb je niets. = D onjuiste vergelijking
Slide 8 - Tekstslide
Opdracht 16
Mensen die beweren dat 11/9 een gewone aanslag was, alleen wat groter, begrijpen niet waarover ze het hebben. = A bespelen van het publiek
Slide 9 - Tekstslide
Opdracht 17
Wat is erger, (vraagt Ten Broeke retorisch): iemand die dik is en ongelukkig, of iemand die na jarenlang diëten net zo dik is en nog ongelukkiger? = D vals dilemma
Slide 10 - Tekstslide
Opdracht 18
De omzet van het boekenvak kan meer dan verdubbelen. Je bereikt voor hetzelfde geld een veelvoud aan lezers en zal er alleen maar meer gelezen worden in plaats van minder. = C overdrijven van de voor- of nadelen
Slide 11 - Tekstslide
Betoog
Slide 12 - Tekstslide
Wat zet je in het slot van een tekst?
Slide 13 - Woordweb
Slot van het betoog
Hoofdgedachte
Samenvatting
Afweging
Toekomstverwachting
Aansporing
Slide 14 - Tekstslide
Slot
Het slot bestaat uit 1 alinea
De hoofdgedachte komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
Geef een conclusie;
TIPS :-)
Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;
NIET DOEN :-(
Een nieuw deelonderwerp introduceren;
Zet geen EINDE onder je tekst.
Slide 15 - Tekstslide
To do...
Schrijf het slot van je betoog
Extra oefenen argumentatie? Maak opdr. 19 uit je boekje (antwoorden op ELO: 4H Nederlands > 4H STO > Argumentatie)