Tutorial reactie vergelijkingen gelijk maken

Tutorial reactie vergelijkingen gelijk maken.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Tutorial reactie vergelijkingen gelijk maken.

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de stappen?
Stap 1 zorg dat je de namen en afkortingen kent van de atomen uit de lessen.

1
2
3

Slide 2 - Tekstslide

Moleculen die vaak voorkomen
4
5

Slide 3 - Tekstslide

Cl.BrINHOF
6
7
8

Slide 4 - Tekstslide

Wat moet je nog meer weten.
Met de kennis van de atomen en moleculen kan je de Systematische namen of triviale namen omzetten naar formules.
Systematische naamgeving
Voor chemici zou het bijzonder onhandig zijn als elk land zijn eigen stofnamen zou hanteren. Daarnaast is er behoorlijk veel creativiteit nodig om voor elke stof, het zijn er nogal wat, een andere naam te verzinnen. Om deze redenen is er afgesproken dat stoffen op een systematische manier hun naam krijgen. Zo heeft elke stof dus een eigen systematische naam.
Voor moleculaire stoffen waarvan de moleculen uit twee atoomsoorten bestaan, kun je de naam zelf opstellen. De eerste atoomsoort benoem je zoals je dat gewend bent. Bij het molecuul CO2 is de eerste atoomsoort een C-atoom. Die benoem je dus als ‘koolstof’. De tweede atoomsoort krijgt een vervoeging. Deze vervoegingen staan in tabel 4. In het molecuul CO2 benoem je het tweede molecuul als ‘oxide’. Het aantal atomen per soort geef je aan door een Grieks telwoord (tabel 5) voor de naam van de atoomsoort te zetten. Uitzondering op deze regel is het voorvoegsel mono-. Dat wordt bij het eerste atoom van een verbinding vaak weggelaten. De volledige naam van CO2 is dus koolstofdioxide.
Triviale naamgeving
Vaak heeft een stof naast de systematische naam ook nog een alledaagse, triviale naam. H2O heet eigenlijk diwaterstofmono-oxide, maar je noemt het water. H2O2, diwaterstofdioxide, heet in het dagelijks leven waterstofperoxide.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld 1
Formule naar Systematische naam:
index is bijvoeglijknaamwoord !!!
Uitleg:
Geef de systematische naam voor P2O
De eerste atoomsoort is , Fosfor (P), de index is 2.
De naam wordt dan di fosfor
De tweede atoomsoort is zuurstof, de index is 5
De naam wordt dan penta oxide.
              noemen we dan difosforpentaoxide.
P2O5

Slide 6 - Tekstslide

Als laatste het verschil tussen index en Coëfficiënt.
De index geeft aan hoe vaak een atoom voorkomt in een molecuul.
Het coëfficiënt geeft aan hoeveel moleculen er zijn.
In dit voorbeeld zitten 2 "H" (waterstof) atomen in het molecuul water (H2O).
En er zijn 3 water (H2O) moleculen.

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1
Lees de tekst en onderstreep de stofnamen met de eventuele fase.
Geef elke stof een andere kleur, dan kan je ze makkelijker uit elkaar houden.

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2
Noteer de formule van de stof.
Eventueel ook met de onderstreepte kleur uit de tekst.

Slide 9 - Tekstslide

Stap 3
Let op de Cl.BrINHOF atomen!

Slide 10 - Tekstslide

Stap 4
Zet voor de reactie een streep naar beneden 
En onder de reactie pijl een streep naar beneden.

Slide 11 - Tekstslide

Stap 5
Noteer voor de eerste streep naar beneden de verschillende atoomsoorten.
LET OP Cl (Chloor) en I (Jood) kunnen verwarrend zijn!

Slide 12 - Tekstslide

Stap 6
Tel van elke soort het aantal atomen.
Doe dat voor vóór en na de reactie apart!

Slide 13 - Tekstslide

Stap 7
Neem altijd de losse atomen als laatste.
Dit beïnvloed andere atomen niet met de coëfficiënten.

Slide 14 - Tekstslide

Stap 8
Kijk welk atoom niet gelijk is, in dit voorbeeld is dat "H" als eerste.
Zet daar een gepaste coëfficiënt bij opdat voor en na de reactie gelijk is.

Slide 15 - Tekstslide

Stap 9
Let op! 
Een coëfficiënt geldt voor het hele molecuul!

Slide 16 - Tekstslide

Stap 10
In dit voorbeeld gaan we verder met de "O" (zuurstof).
Wederom het coëfficiënt geldt voor het hele molecuul.
Helaas verstoord dat het aantal "H" (waterstof)atomen na de reactie.
Maar de "Br"(Broom) en "O" atomen kloppen nu.

Slide 17 - Tekstslide

Stap 11
Als we nu het coëfficiënt bij HBr( waterstofbromide) voor de reactie vervangen voor 4, lossen we het probleem van de 4 "H"(waterstof) atomen op.
En zijn de "O"(zuurstof) ook nog steeds kloppend.
Hierna kunnen de de "Br"(Broom) atomen eenvoudig kloppend maken (zie volgende dia).

Slide 18 - Tekstslide

Stap 12
Zetten we nu een coëfficiënt van 2 bij "Br2" na de reactie, zijn alle aantallen correct.

Slide 19 - Tekstslide

Stap 13
Als laatste stap moet je controleren of de coëfficiënten niet vereenvoudigd kunnen worden.

Bijvoorbeeld als je met het puzzelen op de volgende reactie vergelijking gekomen bent:
8 HBr(g) + 2 O2(g) --> 4 H2O(l) + 4 Br2(l)
Nu zie je dat de coëfficiënten door 2 gedeeld kunnen worden en is de reactie vergelijking nog steeds goed.
4 HBr(g) +  O2(g) --> 2 H2O(l) + 2 Br2(l)


Slide 20 - Tekstslide

Succes!

Slide 21 - Tekstslide