2.1 Moleculen en atomen

H2 Chemische reacties
§2.1 moleculen en atomen
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Chemische reacties
§2.1 moleculen en atomen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet dat een molecuul is opgebouwd uit atomen
  • Je weet het verschil tussen elementen en verbindingen
  • Je kunt moleculen weergeven in molecuulformules
  • Je kunt de systematische naamgeving van moleculen toepassen.
  • Je kunt het verschil beschrijven tussen een scheidingsmethode, een faseovergang en een chemische reactie op microniveau beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waaruit bestaan moleculen?

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De opbouw van een molecuul

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De bouw van moleculen



Atomen zijn de bouwstenen van moleculen. 
In moleculen zitten atomen met een atoombinding aan elkaar vast.
De verschillende unieke atoomsoorten worden ook wel elementen genoemd.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er bestaan 118 atoomsoorten. 
Element: Het molecuul bestaat uit één atoomsoort.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze moet je kennen:


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verbinding en mengsel
  • Een verbinding is één molecuul die uit meerdere atoomsoorten bestaat.

  • Een mengsel bestaat uit meerdere molecuulsoorten.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Elementen en Verbindingen
Noteer:
Sommige elementen vind je als moleculen van 2 atomen. (tabel 3)

    • chloor          Cl2 (g)         Claire
      fluor              F2 (g)          Fietst
      stikstof        N2  (g)         Naar
      waterstof    H2  (g)         Haar
      zuurstof      O2  (g)         Oma
      jood               I2  (s)          In
      broom          Br2  (l)        Breda

      Slide 9 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Atomen bij chemische reacties
      • Atoombindingen worden verbroken en nieuwe atoombindingen worden gevormd.
      • Bij een chemische reactie verdwijnen er moleculen en verschijnen er nieuwe moleculen.
      • Atomen blijven behouden.

      Slide 10 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Atomen bij chemische reacties
      Atoombindingen

      Slide 11 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 12 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Uit hoeveel atomen bestaat dit methaan molecuul?
      A
      4
      B
      5
      C
      1
      D
      0

      Slide 13 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat blijft er hetzelfde bij een chemische reactie?
      A
      moleculen
      B
      atomen
      C
      atoombindingen
      D
      Alle bovenstaande

      Slide 14 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat blijft er hetzelfde bij het smelten van een stof?
      A
      moleculen
      B
      atomen
      C
      atoombindingen
      D
      Alle bovenstaande

      Slide 15 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Verbinding
      Element
      C (s)
      Fe (s)
      P (s)
      Cl2 (g)
      He (g)
      H2 (g)
      O2 (g)
      H2O(l)
      CO2 (g)
      HBr (g)
      SCl2 (g)
      C3H8 (g)
      NH3 (g)

      Slide 16 - Sleepvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Is dit een verbinding of een element?

      O2
      A
      verbinding
      B
      element

      Slide 17 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Aan de slag
      Lezen: Paragraaf 2.1
      Maken: 1, 2, 4, 8, 9
      Daarna: Atomen oefenen in studygo (link op volgende slide). 

      Slide 18 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 19 - Link

      Deze slide heeft geen instructies

      Leerdoelen
      • Je weet dat een molecuul is opgebouwd uit atomen
      • Je weet het verschil tussen elementen en verbindingen
      • Je kunt moleculen weergeven in molecuulformules
      • Je kunt de systematische naamgeving van moleculen toepassen.
      • Je kunt het verschil beschrijven tussen een scheidingsmethode, een faseovergang en een chemische reactie op microniveau beschrijven.

      Slide 20 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Nakijken
      paragraaf 2.1: 1, 2, 4, 8, 9

      Slide 21 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Molecuulformules
      Elke stof heeft een naam en een molecuulformule.

      In de molecuulformule staan de atoomsoorten die in het molecuul zitten en hoevéél van elk atoomsoort (index)

      Slide 22 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Slide 23 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Geef de molecuulformule

      Slide 24 - Tekstslide

      Atomen 
      aangeven met letters
      atoombinding

      Wat is de formule van
      het volgende molecuul:
      N
      A
      B
      C
      D

      Slide 25 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Hoeveel koolstofatomen zijn aanwezig in de aanduiding

      3CH4? 


      A
      1 koolstofatoom
      B
      7 koolstofatomen
      C
      4 koolstofatomen
      D
      3 koolstofatomen

      Slide 26 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de formule van het volgende molecuul:
      A
      C8H3
      B
      C3H8
      C
      C8H3
      D
      C3H8

      Slide 27 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Hoeveel waterstofatomen zijn aanwezig in de aanduiding
      2C2H6?
      A
      6 waterstofatomen
      B
      12 waterstofatomen
      C
      2 waterstofatomen
      D
      4 waterstofatomen

      Slide 28 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de formule van het volgende molecuul:
      A
      B
      C
      D

      Slide 29 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Systematische naamgeving
      Namen die gebaseerd zijn op de molecuulformule
      diwaterstofmono-oxide
      Grieks telwoord gevolgd door atoomsoort
      mono- di- tri- tetra- penta- hexa- hepta- octa- (tabel 5)
      De tweede atoomsoort krijgt een vervoegde vorm (tabel 4)

      Slide 30 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Systematische naamgeving
      Stappenplan:
      1. Noteer de naam van de eerste atoomsoort met ruimte om er een telwoord voor te schrijven.
      2. Schrijf de tweede atoomsoort om naar de  -ide vorm
      3. Noteer het Griekse telwoord van elke index voor de bijbehorende atoomsoort. Van de telwoorden tetra, penta en hexa mag je de laatste a weglaten. 

      Noteer:

      Slide 31 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Naamgeving van moleculen


      Slide 32 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Systematische naamgeving
      Voorbeeld:




      Gebruikt Griekse telwoorden 

      Slide 33 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de systematische naam van
      ?
      S2O2
      A
      Dizwaveldioxide
      B
      Dizwaveldizuurstof
      C
      Zwaveldioxide
      D
      Zwavelzuurstof

      Slide 34 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de systematische naam van
      ?
      NF3
      A
      Stikstoffluoride
      B
      Stikstofdifluoride
      C
      Tristikstoffluoride
      D
      Stikstoftrifluoride

      Slide 35 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de formule van Stikstofdioxide?
      A
      NO2
      B
      N2O
      C
      NO
      D
      NO2

      Slide 36 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de formule van Zwaveldichloride?
      A
      SCl
      B
      S2Cl
      C
      SCl2
      D
      S2Cl

      Slide 37 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Wat is de formule van Fosforpentabromide?
      A
      F5Br
      B
      PBr5
      C
      FBr5
      D
      P5Br

      Slide 38 - Quizvraag

      Deze slide heeft geen instructies

      Aan de slag
      Maken paragraaf 2.1: 3, 5 t/m 7, 10

      Slide 39 - Tekstslide

      Deze slide heeft geen instructies