Herhalen paragraaf 4.4 en 4.5

Herhalen paragraaf 4.4 en 4.5
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhalen paragraaf 4.4 en 4.5

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de Bataafse Revolutie?
A
Een democratische revolutie met steun van Pruisen
B
Een democratische revolutie met steun van Frankrijk
C
Een opstand tegen de Nederlandse koning
D
Een opstand tegen de Franse koning

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noemden de beweging van democraten zich die in opstand kwamen tegen de regenten en stadhouder?
A
Democraten
B
Patriotten
C
Bataven
D
Batavieren

Slide 3 - Quizvraag

Wat veranderde in Nederland toen de patriotten de Bataafse Republiek uitriepen?
A
Er kwam een grondwet, waardoor Nederland een democratie werd
B
Er kwam algemeen kiesrecht voor mannen en vrouwen
C
Nederland werd een eenheidsstaat onder leiding van de rijksoverheid
D
De Verklaring van de Rechten van de Mens en de Burger werd vastgesteld

Slide 4 - Quizvraag

Wat veranderde in Nederland in de Franse Tijd? Schrijf minimaal drie dingen op.

Slide 5 - Open vraag

Paragraaf 4.5: Afschaffing van de slavernij

Slide 6 - Tekstslide

Welke factoren speelden een grote rol bij het ontstaan en in stand houden van de slavernij en slavenhandel tot de 19de eeuw?
A
Abolitionisme
B
Racisme
C
Slavernij werd normaal gevonden in die tijd
D
Het Europese superioriteitsgevoel

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verband tussen de verlichting en de afschaffing van de slavernij?

Slide 8 - Open vraag

Wat is het verband tussen de verlichting en de afschaffing van de slavernij?
Abolitionisme = beweging voor de afschaffing van de slavernij
Verlichting = het streven naar mensenrechten, zoals vrijheid, gelijkheid en broederschap.
Een van de ideeën vanuit de verlichting is dat ieder mens van nature gelijk is. Daarom vonden de abolitionisten en de slaven het niet eerlijk dat de slaven minder rechten hadden, niet gelijk werden behandeld, niet in vrijheid leefden en minder goed behandeld werden. Dit zorgde uiteindelijk voor de afschaffing van de slavernij.

Slide 9 - Tekstslide

Waarom voerden de abolitionisten nog steeds actie na de afschaffing van de slavenhandel in 1807 in Engeland?
A
Slaven werden nog steeds in geheim verscheept naar Amerika
B
Slavernij was nog niet afgeschaft in andere Europese landen
C
Slavernij was nog niet helemaal afgeschaft
D
Slaveneigenaren mochten hun slaven nog houden

Slide 10 - Quizvraag

Waarom was Nederland een van de laatste landen die de slavernij afschaften?
A
Het abolitionisme had bijna geen aanhang
B
In Nederland speelden de verlichting geen grote rol
C
Het zou ten koste gaan van de economie
D
Nederland was niet christelijk

Slide 11 - Quizvraag

begrippenvragen

Slide 12 - Tekstslide

Welk begrip wordt hier omschreven?

Onderworpen staat
A
Inlijven
B
Verovererd
C
Vazalstaat
D
Provincie

Slide 13 - Quizvraag

Welk begrip wordt hier omschreven?

Idee dat er mensenrassen zijn waarvan het ene beter is dan het andere
A
Superioriteitsgevoel
B
Abolitionisme
C
Verlichting
D
Racisme

Slide 14 - Quizvraag

Welk begrip wordt hier omschreven?

Staat waarin gemeente- en provinciebesturen het landsbestuur moeten gehoorzamen
A
Vazalstaat
B
Rijksoverheid
C
Eenheidsstaat
D
Vrijkorps

Slide 15 - Quizvraag