Grammar recap unit 2 & 3

1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Past Simple:

Wat is de regel van de past simple?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
shit = hele ww+-s
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 4 - Quizvraag


Past Simple
Wanneer gebruik je de Past Simple?
A
Wanneer iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.
B
Wanneer iets nu bezig of aan de gang is.
C
Wanneer iets in het verleden is gebeurd.
D
Wanneer iets in het verleden is begonnen en nu nog bezig is.

Slide 5 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de Past simple?
A
now, at the moment
B
already, yet, since, for, just
C
last week, in 1962, three years ago
D
always, ever, never, often, usually, every day

Slide 6 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
Welke zin gebruikt de Past Simple?
A
I was hearing my mother.
B
I have heard my mother.
C
I heard my mother.
D
I hear my mother.

Slide 7 - Quizvraag

PAST SIMPLE:
in welke zin wordt de past simple gebruikt?
A
I have lived in Utrecht for 13 years.
B
I was living in Utrecht.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am living in Utrecht.

Slide 8 - Quizvraag

Past continuous:

Wat is de regel van de past continuous?
A
hele ww+ - ed of irregular verb
B
was/were hele ww+ -ing
C
vorm van to be + hele ww+ -ing
D
have/has + voltooid deelwoord (3e rijtje)

Slide 9 - Quizvraag

Je gebruikt de past continuous als..
A
Iets in het verleden is gebeurd
B
Iets in het verleden aan de gang was
C
Iets nog aan de gang is
D
Iets in de toekomst bezig is

Slide 10 - Quizvraag

Wat zijn signaalwoorden voor de past continuous?
A
when, while
B
always, never, ever, often
C
right now, at the moment
D
yesterday, last week

Slide 11 - Quizvraag

Bij de past continuous gebruik je alleen 'was' bij
A
I & he/she/it
B
Enkelvoud
C
You & he/she/it
D
Meervoud

Slide 12 - Quizvraag

Past Continuous:
in welke zin wordt de past continuous gebruikt?
A
I haven't been to that film yet.
B
I was walking down the street when I tripped.
C
I lived in Utrecht in 2010
D
I am eating a sandwich.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is een past continuous?
A
They film the event with a hidden camera.
B
They filmed the event with a hidden camera.
C
They have filmed the event with a hidden camera.
D
They were filming the event with a hidden camera.

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Past simple
Past continuous
was watching
thought
were sleeping
was running
were 
was thinking
cancelled

Slide 16 - Sleepvraag

I was walking the dog when it started raining
Past simple
Past continuous

Slide 17 - Sleepvraag

Past simple and Past continuous:
I (study) when the doorbell (ring)

Slide 18 - Open vraag

What's the difference between the past simple and the past continuous?

Slide 19 - Open vraag

Past simple and Past continuous:
We (sleep) when the plane (land)

Slide 20 - Open vraag

Person 
Places
Things
Someone
Anyone
Something
Everywhere
No one 
Nothing
Nowhere 
Everyone
Somewhere
Everything
Anything
Anywhere

Slide 21 - Sleepvraag

De voornaamworden anybody/anyone/anything/anywhere worden gebruikt in.....
A
in bevestigende (+) zinnen
B
ontkennende (-) en vragende zinnen.

Slide 22 - Quizvraag

Mary didn't say ........ to us.
A
anything
B
something

Slide 23 - Quizvraag

There is ......... at the door. You better answer it.
A
somebody
B
anybody
C
someone

Slide 24 - Quizvraag

It was really dark and I could not see
A
something
B
anything

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Irregular verbs:
think - thought - ...
A
thinked
B
thank
C
thought

Slide 27 - Quizvraag

Irregular verb of
verbieden
A
to forbid - forbid - forbid
B
to forbid - forbade - forbidden
C
to forbid - forbidded - forbidden
D
to forbade - forbade - forbade

Slide 28 - Quizvraag

Irregular verbs

to fly - …... - …….
A
flied - flown
B
flewed - flown
C
flew - flewn
D
flew - flown

Slide 29 - Quizvraag

Irregular verb of
bouwen
A
to build - builded - builded
B
to built - build - build
C
to build - built - built
D
to builden - builded - builden

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Past Simple vs Present Perfect

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Which sentence is in the Present Perfect tense?
A
I am playing football
B
I was playing football
C
I played football
D
I have played football

Slide 34 - Quizvraag

Which sentence is in the Past Simple tense?
A
I have bought a dog
B
I bought a dog
C
I was buying a dog
D
I buyed a dog

Slide 35 - Quizvraag

Present perfect: She ____ an apple.
incorrect
eaten
ate
eat
has eaten

Slide 36 - Sleepvraag

Past simple regular verbs

Past simple irregular verbs
swim
walk
drink
cook
give
have
see
catch
call
put

Slide 37 - Sleepvraag

I lived in Italy
I have lived in Italy
Present Perfect
Past Simple

Slide 38 - Sleepvraag

Klopt! 
Klopt niet! 
Een regelmatige past simple eindigt altijd op -ed
Onregelmatige vormen moet je uit je hoofd leren
Je gebruikt de past simple voor dingen die altijd waar zijn. 
Je ontkent een past simple door didn't plus het hele werkwoord te gebruiken 
Je maakt vragen in de past simple met didn't plus hele werkwoord

Slide 39 - Sleepvraag

3. Caroline _______ (miss) the schoolbus yesterday.

Slide 40 - Open vraag

1. (you/read)______ the book yet?

Slide 41 - Open vraag

2. Phil __________ (visit) the cinema last night.

Slide 42 - Open vraag

4. I (see/not)_________ you for a long time.

Slide 43 - Open vraag

Which Harry would describe how you feel about the grammar items?

Slide 44 - Poll

Any questions?

Slide 45 - Open vraag