Nederlands - werkwoordspelling

Nederlands - werkwoordspelling
Docent: Floor Deten
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nederlands - werkwoordspelling
Docent: Floor Deten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Tot 55 minuten laten zien
Wat is het állerbelangrijkst?: controleren of het werkwoord dat je moet vervoegen een ......... is
A
Infinitief
B
Hele werkwoord
C
Voltooid deelwoord
D
Persoonsvorm

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Vanaf 55 min - 2.20
Wat is de persoonsvorm?:
Hij heeft me een glimlach gegeven
A
Hij
B
heeft
C
gegeven
D
glimlach

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De getrainde jongen liep sneller dan gedacht...
A
liep
B
sneller
C
gedacht
D
getrainde

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het fietsen naar zijn oma, vindt hij het leukste wat er is
A
fietsen
B
is
C
vindt, is
D
vindt

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je een persoonsvorm in een zin vinden?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

2.20 - 4.47
Oké, deze 3 zinnen dus: 
Hij verlootte drie kaartjes voor dat festival
Hij zou drie kaartjes voor dat festival verloten
Ik heb de verlote kaartjes voor dat festival gewonnen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 11 - Video

4.47 - 6.34
Vul de juiste spelling in:
Ik heb jou vandaag een bericht gemail...
A
gemailt
B
gemailed
C
gemaild

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Video

6.30 - 6.53
Doen we samen
Thijs is verbaast/verbaasd dat zijn moeder het verwachte/verwachtte pakketje, dat de postbode net heeft bezorgd/bezorgt niet betaalt/betaald

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je denkt nu misschien: hellup!
Maar, dat geeft niet :-). Zoals op het filmpje gezegd wordt: je moet het trucje doorkrijgen. 
De belangrijke vraag: is het een persoonsvorm? JA OF NEE

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vonden jullie van de uitleg op deze manier met dit programma?

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies