H5 woordenschat - uitdrukkingen

H5 uitdrukkingen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5 uitdrukkingen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een uitdrukking?

Slide 2 - Open vraag

8

Slide 3 - Video

00:00
Wat betekenen de uitdrukkingen?
De volgende mensen leren Nederlands als tweede taal. Ze bespreken voor hem vreemde uitdrukkingen. Weet jij wat deze uitdrukkingen betekenen?

Slide 4 - Tekstslide

00:23
Wat betekent:
Een engeltje dat over je tong pist

Slide 5 - Open vraag

01:11
Wat betekent:
Na regen komt zonneschijn

Slide 6 - Open vraag

01:31
Wat betekent:
'De koek is op?'

Slide 7 - Open vraag

02:00
Wat betekent:
'Ik sta stevig in mijn schoenen'

Slide 8 - Open vraag

02:13
Wat betekent:
'Zand erover'

Slide 9 - Open vraag

03:24
Wat betekent:
'Je mag een gegeven paard niet in de bek kijken'

Slide 10 - Open vraag

03:53
Wat vond jij de leukste uitdrukking?

Slide 11 - Open vraag

Uitdrukkingen Quiz
Weet jij alle uitdrukkingen?

Slide 12 - Tekstslide

Hij heeft een kat in de zak gekocht
A
Hij is een dierenliefhebber
B
Hij heeft een kat gered
C
Hij heeft iets gekocht wat heel erg tegenvalt
D
Hij kocht een kat maar wilde een hond

Slide 13 - Quizvraag

Hij neemt het op de koop toe.
A
Hij heeft het er wel voor over
B
Hij heeft het er niet voor over.
C
Hij doet het over
D
Hij wil overlopen

Slide 14 - Quizvraag

Hij loopt ermee te koop
A
Zijn labeltje hangt uit zijn shirt
B
Hij laat het aan iedereen horen of zien
C
Hij werkt op de markt
D
Hij is een verkoper

Slide 15 - Quizvraag

Hij koopt iets op de pof
A
Hij koopt een stoel
B
Explosieven kopen
C
Hij koopt iets op de markt
D
Hij hoeft niet meteen te betalen

Slide 16 - Quizvraag

Hij koopt iets voor een zacht prijsje
A
Hij koopt iets voor weinig geld
B
De prijs staat er niet bij
C
Hij mag het gratis meenemen
D
Hij vindt de verkoper heel aardig

Slide 17 - Quizvraag

Welke uitdrukking
was nieuw voor jou?

Slide 18 - Woordweb

Welk leesboek lees je en
op welke bladzijde
ben je (ongeveer)?

Slide 19 - Woordweb

Huiswerk:
  • Maak H5 woordenschat opdracht 8 t/m 10
  • Lees in je leesboek!
    Zorg dat je na de paasvakantie bijna op de helft van je leesboek bent.

Slide 20 - Tekstslide