e-commerce - niv.2 - les 1

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie ben ik?
Voorstellen! 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planning

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordeling
Een verslag inleveren dinsdag 29 maart
met alle opdrachten van hoofdstuk 1 t/m 6. 

Slide 4 - Tekstslide

e-commerce betekent: het geheel aan commerciële activiteiten die uitgevoerd worden via het internet.
Wat is e-commerce?

Slide 5 - Woordweb

e-commerce betekent: het geheel aan commerciële activiteiten die uitgevoerd worden via het internet.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jim en Anita hebben van vrienden
gehoord dat het niet moeilijk is om een webshop
op te zetten en dat je snel rijk kunt worden.
Wat denk jij?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Tekstslide

Samengewerkt bij een groot warenhuis in het centrum van de stad, samengewerkt op de potten- en pannenafdeling. Toen moest warenhuis sluiten. Plots hadden ze geen inkomen meer. 
Na lang en diepen denken hadden ze een plan; samen een webshop beginnen. Volgende hoofdstukken volgen we Jim en Anita bij het opzetten van hun webshop. 

Slide 11 - Tekstslide

Steeds meer winkels hebben meerdere verkoopkanalen. Naast een "stenen" winkel hebben ze ook een webshop. Dit heeft als voordeel dat ze twee groepen klanten kunnen bedienen, de gemaks-shoppers en de fun-shoppers!
Aankoop in de fysieke winkel
A
Bricks
B
Clicks
C
Ticks

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aankoop via een tablet
A
Bricks
B
Clicks
C
Ticks

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Aankoop via de laptop met muis
A
Bricks
B
Clicks
C
Ticks

Slide 14 - Quizvraag

Click, het zijn verkopen (via de muis) bij een webwinkel (online)

Slide 15 - Tekstslide

Wat zijn convenience goods?
Producten die niet duur zijn en niet lang over na hoeft te denken om te kopen.

Mensen doen hun aankopen in webshops vaak uit gemak. Je kunt lekker bestellen vanuit je luie stoel. Dit zijn de "gemaks" shoppers.

Mensen die hun aankopen in een echte winkel doen en voor de gezelligheid winkelen noemen we "fun" shoppers. 

De shoppers kunnen dus vaak op verschillende adressen hun producten aanschaffen. We zeggen dan ook wel meerdere verkoopkanalen, vaak wordt het engelse woord "channel" gebruikt. Als je spreekt van meerdere verkoopkanalen, spreken we van cross-channel.
Op welke manieren
kun je een product
onder de aandacht
brengen bij een consument?

Slide 16 - Woordweb

ANTWOORD(SUGGESTIES):
- Advertenties op internet
- Producten promoten in je nieuwsbrief
- Promotie in je winkel met displays
- Promotie op je website met banners
- Promomotie via televisiereclame
- Promotie via reclamefolders

Slide 17 - Tekstslide

Als winkelier kun je meerdere verkoopkanalen hebben om je producten te verkopen. Je kunt natuurlijk ook meerdere kanalen gebruiken om je winkel en producten te promoten (ofwel reclame maken voor je producten). We noemen dit multi-channel-marketing. Voorbeeld zijn:
- advertenties op internet
- televisie reclames
- nieuwsbrief

Slide 18 - Tekstslide

Door de technische ontwikkelingen zijn nieuwe mogelijkheden voor het promoten van producten. De verschillende kanalen worden gemixt. Voorbeeld van het mixen van kanalen is Tesco.  

Slide 19 - Tekstslide

Trein en busstations heeft Tesco display geplaatst met afbeeldingen van producten. Reizigers kunnen dit scannen en bestellen. Nog voor de reiziger thuis is, zijn de producten al afgeleverd door Tesco. 

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende les
- Opdrachten 
hoofdstuk 1 maken

- Hoofdstuk 2 doorlezen

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies