Quiz gesprekstechnieken

• Zorg en Welzijn
• MBO
• Studiejaar 1

KennisQuiz

Gesprekstechnieken

In gesprek met de client/ bewoner

Een zakelijk gesprek is een:

1. Informeel gesprek
2. Formeel gesprek

Wilt u koffie? is een:

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

Welke soort vraag begint altijd met;
wie, welke, waar, hoe, wat

1. Open vraag
2. Gesloten vraag

Waar staat NIVEA voor

1. Niet invullen voor een ander
2. Niet interesseren voor een ander
3. Niet invoelen van een ander

een voorbeeld van interne ruis tijdens een gesprek is:

1. Er is teveel lawaai om een goed gesprek te voeren.
2. Je gedachten dwalen af (je denkt aan wat er allemaal nog moet gebeuren of je hebt zorgen thuis).
3. Je aandacht wordt afgeleid door iets wat er om je heen gebeurt.

Geef LSD, of gebruik LSD. Wat bedoelen we daarmee?

1. Luisteren, Samenvatten, Doorvragen
2. Lekker Samen met Dierbaren
3. Luisteren, Stil zijn, Doorpakken

LSD (Luisteren, Samenvatten, Doorvragen) helpt je in een doelgericht gesprek bij nog meer zaken. Welke is hierbij het belangrijkste?

1. Het helpt je om verslag te doen van een gesprek
2. Het helpt je regie te houden over het gesprek
3. Het helpt je de ander te beseffen met wie hij of zij spreekt

Een goede manier om empathie te tonen is:

1. Zelf stil zijn en naar de zorgvrager kijken
2. Zelf steeds de regie nemen in het gesprek

Door een gevoelsreflectie:

1. Toon je dat je niet geïnteresseerd bent
2. Geef je de kern weer van de boodschap van de zorgvrager
3. Moedig je iemand aan om door te gaan met zijn verhaal (emoties accepteren)

Zet de onderdelen van motiverende gespreksvoering in de juiste volgorde.

1.

2.

3.

Klaar zijn

Willen

Kunnen

Motiverende gespreksvoering

Motivatie is afhankelijk van drie componenten: 

Willen: het belang van verandering inzien. 

Kunnen: het hebben van vertrouwen in verandering. 

Klaar zijn: het stellen van prioriteiten

4 principes motiverende gespreksvoering.

1. Wees empathisch.

2. Ontwikkelen van discrepantie: richt je op het verschil (vanuit het perspectief van de cliënt) tussen het huidige en toekomstige gedrag. ‘Hoe ben of doe ik nu en hoe wil ik doen of zijn?’

3. Meeveren met weerstand: vermijd discussie of argumentatie. Veer mee met de weerstand en zie dit als een kans.

4. Ondersteunen van eigen effectiviteit: het gaat er hierbij om dat je het geloof in eigen kunnen ondersteunt en versterkt. Eigen effectiviteit is een directe voorspeller van gedragsverandering.

Wat heb je nodig voor een goed gesprek?
Wat levert een goed gesprek op?

Opdracht motiverende gespreksvoering

- Groepjes van 3 personen

- Gezamenlijk 2 casussen bedenken, waarbij gedragsverandering van belang is voor de gezondheid van de cliënt. Tijd: 15 min per casus. Rollen 2x verwisselen. 

1. zorgvrager

2.zorgverlener (LSD toepassen)

3. De observator geeft aan het eind van het gesprek gerichte feedback op de zorgverlener.

De feedback is gericht op:

• het stellen van de juiste vragen

• opbouw gesprek (begin, kern en afsluiting)

• non verbale  (bijv. gezichtsuitdrukking) en verbale houding (mondelinge communicatie)

1 brengt de casus in over een situatie die jouw aansprak uit de praktijk.

- 1 observeert het gesprek. Waar let je op tijdens het observeren?

• Worden de vragen duidelijk gesteld? Zijn het open/gesloten vragen?

Hoe wordt de samenvatting gegeven. aantekeningen maken tussendoor.

- 1 persoon stelt vragen, waardoor de casus verheldert wordt. Denk hierbij aan zoveel mogelijk openvragen stellen.

- 1 persoon gaat het gesprek samenvatten.