Salaris voor je krantenwijk dat je op je bankrekening krijgt
Of
Of
Of
inkomsten in natura
inkomsten in geld
inkomsten met tegenprestatie
inkomsten zonder tegenprestatie
vrij besteedbaar
niet vrij besteedbaar
Slide 7 - Sleepvraag
Zakgeld is een voorbeeld van:
A
Inkomsten zonder tegenprestatie
B
Inkomsten in natura
C
Inkomsten met tegenprestatie
Slide 8 - Quizvraag
Robin krijgt elke maand € 50 kleedgeld van zijn ouders. Hij koopt van dit geld zijn eigen kleding en schoenen. Kies welke bewering over kleedgeld juist is. Kleedgeld is:
A
inkomsten in geld met tegenprestatie
B
inkomsten in natura
C
niet-vrij besteedbare inkomsten
D
vrij besteedbare inkomsten
Slide 9 - Quizvraag
Vul de formules in
Weekbedrag = x :
Maandbedrag = x :
timer
0:40
Weekbedrag
Maandbedrag
52
12
52
12
Slide 10 - Sleepvraag
Kies de juiste berekening
€13 per maand naar per week
A
€13 : 4 = €3,25
B
€13 x 12 : 52 = €3
C
€13 :30 = €0,43
Slide 11 - Quizvraag
Juist
Onjuist
€2,50 per week is per maand €10,83
€12,50 per maand is per week €2,88
€1,36 per dag is per maand €41,48
€13,56 per maand is per week €3,39
Slide 12 - Sleepvraag
Tarik krijgt €13 zakgeld per maand. Hoeveel zakgeld krijgt hij per jaar? Kun je ook berekenen hoeveel zakgeld dat per week is?
Slide 13 - Open vraag
Carlos krijgt €4,50 zakgeld per week. Fiona krijgt €17,50 per maand. Wie krijgt meer zakgeld?
Slide 14 - Open vraag
Eva krijgt €5,40 zakgeld per week.
Hoeveel zakgeld krijgt Eva per maand? Schrijf je berekening op
Slide 15 - Open vraag
OPDRACHTEN
timer
10:00
Maak de introductievragen (opdracht 1 t/m 5)
Na 10 minuten gaan we de vragen bespreken!
Klaar? Dan kun je alvast beginnen met de toepassingsvragen. Dan hoef je thuis minder te doen!
Slide 16 - Tekstslide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
1. A. Eva krijgt € 5,40 per week en Roy krijgt € 22,10 per maand B. Roy krijgt zijn zakgeld per maand en Eva per week. Als je Eva haar salaris vermenigvuldigd met 4 heb je slechts 28 dagen, dus kan je niet zo maar zeggen dat Roy meer zakgeld krijgt.
2. A Eva krijgt 52 keer zakgeld en Roy 12 keer.
B. Eva krijgt: 52 weken x € 5,40 = € 280,80 per jaar.
Roy krijgt: 12 maanden x € 22,10 = € 265,20 per jaar
C. Eva krijgt meer zakgeld per jaar, dan Roy.
Slide 17 - Tekstslide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
3. A. € 5,40 x 52 weken / 12 maanden = € 23,40 per maand B. € 4,50 per week x 52 weken / 12 maanden = € 19,50 per maand
4. A. € 22,10 per maand x 12 maanden / 52 weken = €5,10 per week
B. € 35,75 per maand x 12 maanden / 52 weken = € 8,25 per week
5. A. Een kwartaal telt 3 maanden en een jaar telt 4 kwartalen.
Slide 18 - Tekstslide
ANTWOORDEN INTRODUCTIEVRAGEN
5. B.
C. Zo weet de familie wat ze gemiddeld per maand te besteden hebben.