H2-P3- invloed van de hoogte, zee en wind

Weer en klimaat
Paragraaf 3 - de invloed van hoogte, zee en wind
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Weer en klimaat
Paragraaf 3 - de invloed van hoogte, zee en wind

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
BK/KGT/TH/HV:
Aan het einde van deze les kun je beschrijven wat de invloed is van hoogte, wind, zee en zeestromen op de temperatuur.  

KGT/TH/HV:
Aan het eind van deze les kun je vertellen waarom de temperatuur kan veranderen.


Slide 2 - Tekstslide

Begrippen:

BK:

- zeestromen

- aanlandige wind

- aflandige wind



KGT en TH:                          

- broeikaseffect

- aanlandige wind

- aflandige wind

- zeestromen

 



 

HV:                       

- broeikaseffect

- zeestroom

- aanlandige wind

- aflandige wind

- hogedruk gebied

- lagedruk gebied


Slide 3 - Tekstslide

Welke klimaten hebben we de vorige les besproken?

Slide 4 - Open vraag

Video
Hoe zat het ook  nog maar weer met de aarde en de zon?

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

TH: De aarde staat niet recht op zijn as, wat voor gevolg heeft dit voor het noordelijk halfrond?
A
In het noorden schijnt de zon helemaal niet
B
In het noorden schijnt de zon een beetje
C
In het zuiden schijnt de zon niet
D
In het noorden is het dan 24 uur licht

Slide 7 - Quizvraag

KGT: Waar op aarde is in december de zon altijd te zien?
A
Noordpool
B
Zuidpool

Slide 8 - Quizvraag

BK: Waar op aarde is het het warmst?
A
Op het noordelijk halfrond
B
Op het zuidelijk halfrond
C
Op de evenaar
D
In Europa

Slide 9 - Quizvraag

BK: Hoe noemen we de luchtlaag om de aarde heen?
A
De dampkring
B
De atmosfeer

Slide 10 - Quizvraag

De zon verwarmd de aarde
De helft van de zonnestralen komen op de aarde terecht
De zonnestralen verwarmen de aarde
De warmte van de aarde wordt afgegeven aan de atmosfeer
De atmosfeer ligt als een warme deken boven de aarde

Slide 11 - Sleepvraag

Maken:

H2 - paragraaf 3 vraag 1 t/m 8


Klaar:

Werkblad 'het weer' afmaken


Begrippenlijst paragraaf 2 en 3

Huiswerk:


Begrippenlijst paragraaf 2 en 3 is af!!


Dit moet maandag 28 januari af zijn!!

Slide 12 - Tekstslide

Zee of land

Land wordt sneller warm dan water en het koelt ook sneller af.


Het duurt lang voordat de zee is opgewarmd. Als de zee warm is, koelt hij niet snel af.


De wind beïnvloed de temperatuur boven land en zee.



Aanlandige wind: dan waait de wind van zee naar land.



Aflandige wind: dan waait de wind van land naar zee

Slide 13 - Tekstslide

Zeestromen

Zeestromen: de verplaatsingen van water in oceanen en zeeën.


In de grote oceanen komen koude en warme zeestromen voor


Koude zeestromen verplaatsen zich vanuit het noorden en zuiden richting de evenaar.

Warme zeestromen verplaatsen zich vanuit de evenaar naar het noorden en het zuiden

Slide 14 - Tekstslide

Hier loopt de evenaar langs
Warme zeestroom die richting het noorden en zuiden gaat
Koude zeestroom gaat richting de evenaar

Slide 15 - Sleepvraag

Hoe hoger hoe kouder

De atmosfeer wordt van onderaf door de aarde verwarmd. Daardoor daalt de temperatuur als je hoger komt.


Hoe hoger je bent, hoe minder bomen en struiken er groeien.

Slide 16 - Tekstslide

Maken:


Klaar:

Huiswerk:

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen behaald?

BK/KGT/TH/HV:
Aan het einde van deze les kun je beschrijven wat de invloed is van hoogte, wind, zee en zeestromen op de temperatuur.  

KGT/TH/HV:
Aan het eind van deze les kun je vertellen waarom de temperatuur kan veranderen.


Slide 18 - Tekstslide