Rekenen met Procenten

Praktijkonderzoek
rekencursus 2023 /2024
Ninke van Dijk 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 7 min

Onderdelen in deze les

Praktijkonderzoek
rekencursus 2023 /2024
Ninke van Dijk 

Slide 1 - Tekstslide

Onderzoeksvraag

Welke methode gebruiken mijn studenten voor het rekenen met procenten en hoe kan ik mijn didaktiek hier op aanpassen. 

Slide 2 - Tekstslide

De klas
1e jaars middenkaderfunctionaris bouw niveau 4


Slide 3 - Tekstslide

De voorbereiding
  • Uitleg (middels verhoudingstabellen)
  • Duidelijk maken dat ze ook zelf hun methode mogen kiezen
  • Oefenen in de methode (Startrekenen, waar ook extra uitleg in te vinden is) 

Slide 4 - Tekstslide

De toets
Digitale toets van startrekenen op papier gegeven.
waarom:
  • antwoorden beter uitgewerkt
  • makkelijker te analyseren 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe denken jullie dat de meeste studenten hebben gerekend met procenten?

Slide 6 - Woordweb

Waar in het handelingsmodel zullen ze zitten?
A
Doen (informeel handelen)
B
Realistische denkmodellen (werkelijke objecten)
C
Wiskundige denkmodellen (abstract)
D
Symbolen (formele berekeningen)

Slide 7 - Quizvraag

De analyse
Er zijn maar enkele studenten die verhoudingstabellen gebruiken. 
2 studenten hebben aangegeven gebruik te hebben gemaakt van mijn uitleg, de overige studenten hebben hun voorkennis gebruikt. 
Er wordt veelal eerst teruggerekend naar 1 

Slide 8 - Tekstslide

Waar hebben de meeste studenten de meeste moeite mee?

Slide 9 - Woordweb

moeilijkste vragen
- Opgave 3, hierbij is het grootste probleem dat de startwaarde, 112% is, Het gaat hierbij om het berekenen van de orginele startwaarde.
- Opgave 4, Het optellen van een korting boven op een korting.
- Opgave 8, hierbij wordt de vraag veel omgedraaid. Dus in plaats van ‘nieuw’ delen door ‘oud’, delen ze ‘oud’ door ‘nieuw’.
- Opgave 10, hierbij is het grootste probleem dat ze de startwaarde niet goed zetten. Dit is 75,7 en ze maken er dan 24,3 van. Daarbij moet wel gezegd worden dat deze vraag ook tekstueel lastig is voor de studenten. Verschillende studenten hebben tijdens de toets gevraagd wat er nu eigenlijk gevraagd werd

Slide 10 - Tekstslide

Grootste struikelblok
Begrijpend lezen!

Slide 11 - Tekstslide

Hebben we nog tijd?
Dan gaan we nog even verder.

Heb ik inmiddels teveel gekletst, dan slaan we 2 slides over ;-)

Slide 12 - Tekstslide

Conclusie 
  • Studenten brengen een goede kennis met zich mee. 
  • Grootste taak is voorkennis weer activeren
  •  De meeste studenten kunnen 'snel' rekenen visualiseren middels een verhoudingstabel is niet meer nodig. 
  • Tijdens de les zal meer aandacht besteed moeten worden aan begrijpend lezen (wat wordt er gevraagd, welke informatie heb ik hiervoor nodig) 

Slide 13 - Tekstslide

‘Ik heb veel verschillende manieren geleerd, daarin heb ik een keuze gemaakt wat mij het beste ligt. Om dat nu af te leren is moeilijk, dus uiteindelijk kom ik steeds weer terug op mijn ‘oude’ manier’. 

Slide 14 - Tekstslide

De benzineprijzen zijn verhoogd.
Gisteren kostte de benzine nog € 1,65 per liter.

Met hoeveel procent is de benzineprijs gestegen?
Rond het antwoord af op één decimaal.

Slide 15 - Open vraag

Een Nederlander geeft gemiddeld € 594 minder uit aan vakanties in eigen land dan aan vakanties in het buitenland. Dit is een verschil van 75,7% ten opzichte van de vakantie in het buitenland.
Hoeveel euro geeft een Nederlander gemiddeld uit aan vakanties in eigen land? Rond het antwoord af op hele euro’s.

Slide 16 - Open vraag

VRAGEN?

Slide 17 - Woordweb