- Opgave 3, hierbij is het grootste probleem dat de startwaarde, 112% is, Het gaat hierbij om het berekenen van de orginele startwaarde.
- Opgave 4, Het optellen van een korting boven op een korting.
- Opgave 8, hierbij wordt de vraag veel omgedraaid. Dus in plaats van ‘nieuw’ delen door ‘oud’, delen ze ‘oud’ door ‘nieuw’.
- Opgave 10, hierbij is het grootste probleem dat ze de startwaarde niet goed zetten. Dit is 75,7 en ze maken er dan 24,3 van. Daarbij moet wel gezegd worden dat deze vraag ook tekstueel lastig is voor de studenten. Verschillende studenten hebben tijdens de toets gevraagd wat er nu eigenlijk gevraagd werd