Cursus 4- Stijl

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen



Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe stijlfiguren een tekst krachtiger maken. 

Kun je de stijlfiguren opsomming, drieslag, climax, overdrijving en tegenstelling herkennen en gebruiken




Slide 2 - Tekstslide

Stijl= manier waarop je iets zegt of schrijft, bijvoorbeeld humoristisch of zakelijk, formeel ( goedemiddag)  of informeel ( hoi)



Stijlfiguren worden veel gebruikt door schrijvers en sprekers om de tekst levendig te houden. Het is een middel om dat wat je wilt zeggen, treffender of mooier uit te drukken




Slide 3 - Tekstslide

Een tekst kun je op verschillende manieren aantrekkelijk maken:

met beeldspraak (De zandkorrels kietelden de zolen van mijn voet)

vergelijking,
Bij een vergelijking vergelijk je twee
dingen (object en beeld) met elkaar.
 (Zo rood als wijn, zo sterk als een beer)

Slide 4 - Tekstslide

herhaling:
– Plus geeft meer, veel meer.


 antithese of tegenstelling:
– Vierkant in de fles, rond op de tong (reclame van jeneverproducent)
-leven en dood


Slide 5 - Tekstslide

opsomming of enumeratie:
het noemen van meer begrippen: appels, peren, bananen en mango's
– Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder (uit een liedtekst van Ramses Shaffy)

opsomming in drieën:
opsomming van drie begrippen, vader, moeder en kinderen

Slide 6 - Tekstslide

Bijzondere opsommingen zijn:

de drieslag, een vaste opsomming van drie woorden, zinnen of zinsdelen, soms met een vorm van rijm:

Bloed, zweet en tranen
 bed, bad en brood





Slide 7 - Tekstslide

Een drieslag is een vaste combinatie van 3 woorden die met elkaar te maken hebben, zoals "ik ben verliefd, verloofd, getrouwd" opsomming in drieën is 3 zinsdelen van zinnen die bij elkaar horen, en meestal zit er een 'en' tussen , zoals "met bloed, zweet en tranen". Ik kwam, ik zag en overwon.

” Een opsomming van drie dingen zou een uitspraak extra kracht bijzetten en op die manier je tekst net iets sterker maken.

Slide 8 - Tekstslide

de climax, een steeds sterker wordende reeks:
– Je hebt goed, je hebt beter, je hebt het beste (reclame van een advocatenkantoor)
fluisteren, praten, schreeuwen


de omgekeerde climax, een steeds zwakker wordende reeks:
– Vorige week zag ik een fantastische film, nou ja, hij was mooi, ach, best wel goed eigenlijk.

Slide 9 - Tekstslide

Als je overdrijft, gebruik je een hyperbool. 

Je zegt: We hebben ons kapot gelachen; je bedoelt: We hebben enorm gelachen.

Ik verga van de honger!
Hij huilde een zwembad vol tranen.

Slide 10 - Tekstslide

Metafoor

Een metafoor lijkt op een vergelijking,
alleen staat het object nu niet meer in de zin, maar alleen het beeld.


Slide 11 - Tekstslide

Personificatie
De personificatie is een bijzondere vorm van beeldspraak. Hierbij doen we net alsof levenloze dingen iets kunnen wat mensen kunnen. Denk bijvoorbeeld aan tijd die voorbij kruipt,
of aan wind die huilt. Kruipen
en huilen zijn dingen die mensen
wél kunnen, maar dingen niet.

Slide 12 - Tekstslide

Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats gebracht.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 13 - Quizvraag

Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 14 - Quizvraag

De dierenarts heeft het arme dier moeten laten inslapen.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 15 - Quizvraag

Die miljonair heeft wel
een aardig optrekje.
A
hyperbool
B
eufemisme
C
understatement

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Video

Papier is geduldig
A
vergelijking
B
metafoor
C
personificatie

Slide 18 - Quizvraag

Pieter is als een sluwe vos te werk gegaan.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 19 - Quizvraag

Zo'n etterbak moet streng gestraft worden.
A
Personificatie
B
Metafoor
C
Vergelijking

Slide 20 - Quizvraag

Annie kwam aanrijden in haar koekblik.
A
Vergelijking
B
Personificatie
C
Metafoor

Slide 21 - Quizvraag

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.
A
metafoor
B
vergelijking
C
personificatie

Slide 22 - Quizvraag

Wat is een drieslag
een opsomming van drie kernachtige
woorden of zinsdelen met een vaste volgorde
Geef een voorbeeld van een drieslag
‘Ik kwam, ik zag, ik overwon (veni,vidi,vici)
Denken, dromen, doen’ 
Heerlijk, helder, Heineken
Geloof, hoop en liefde

Slide 23 - Tekstslide

wat is een climax in een tekst?
een steeds sterker wordende reeks
Geef een voorbeeld van een climax in de tekst
-Hij werd kwaad, woedend, nee, witheet 
-Hij voldoet, neen... doet het goed, neen... uitstekend, neen... hij is de allerbeste.
-Uren, dagen, maanden, jaren

Slide 24 - Tekstslide

Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?


Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................

Slide 25 - Tekstslide

Aan de slag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Gebruik de theorie van blz.212 bij het maken van de opdrachten. 

Maken:



Cursus  4  Tweedetaalverwerving
§ 1 blz. 90

opdr.  1 op fluistertoon
opdr. 2 in stilte
opdr. 3 op fluistertoon




Slide 28 - Tekstslide